De moeder wijt aan het handelen van de man, met name ook aan de door haar als zodanig ervaren ontvoering door de man van [minderjarige] in februari 2013 en het bedreigende, stalkende en gewelddadige gedrag van de man, de uithuisplaatsing in april 2013 van [minderjarige] en haar zoon [halfbroer van de minderjarige] . Zij heeft toen, met name door het handelen van de man, de veiligheid van de kinderen niet meer kunnen waarborgen. De kinderen verbleven van 18 april 2013 tot de plaatsing van de kinderen bij de moeder bij Kompaan en de Bocht eind juli 2013 in een (geheim) pleeggezin. Dat de gehele gang van zaken rond de uithuisplaatsing van de kinderen voor de moeder traumatisch is geweest en bij haar de vrees bestaat dat, indien de man in het leven van [minderjarige] wordt toegelaten, zij en de kinderen hernieuwd in een vergelijkbare situatie zouden kunnen belanden acht het hof begrijpelijk. Dit temeer in het licht bezien van de psychiatrische problematiek van de man. Bij de man is de diagnose gesteld van schizofrenie van het paranoïde type en er is sprake van een hoge psychosegevoeligheid en problemen in de primaire steungroep. De man heeft, onder de paraplu van een voorwaardelijke machtiging voor gedwongen opname, contacten met GGZBreburg en depotmedicatie. Van belang blijft, zo blijkt uit het rapport van de raad dat de man onder behandeling blijft en zijn medicatie inneemt.
Of en hoelang de paraplu van de voorlopige machtiging blijft is niet duidelijk, terwijl ook alsdan zal moeten worden afgewacht in hoeverre de man bereid zal blijven behandeling te ondergaan en medicatie te nemen.
Dat de man, indien hij niet in goeden doen is, verbaal agressief en fysiek bedreigend kan opstellen is vanuit zijn ziektebeeld te verklaren. De medewerkers van Verilabs hebben het gedrag van de man ook als zodanig ervaren, zoals blijkt uit de brief van 10 december 2015. Ook het hof heeft ter zitting van 9 juni 2015 ervaren dat de man zich op bijzonder opgewonden wijze kan uiten en kan zich voorstellen dat het gedrag van de man zeker ook onder minder gecontroleerde omstandigheden angstgevoelens bij de moeder kan oproepen.
Het hof is in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat de aangegeven angstgevoelens van de vrouw, en de onlust- en onrustgevoelens die dat met zich meebrengt, voldoende reëel zijn en in de afwegingen zwaarwegend moeten worden betrokken. Het heeft na de uithuisplaatsing van de kinderen langere tijd geduurd voordat de vrouw voldoende rust en stabiliteit heeft gevonden om weer geheel zelfstandig voor de kinderen te kunnen zorgen. Het gaat op dit moment goed met [minderjarige] en zij groeit op in een veilige en stabiele omgeving. Het is in het belang van [minderjarige] dat zij bij haar moeder veilig kan blijven opgroeien. De stabiliteit en de rust die de moeder weer heeft gevonden, dienen ten behoeve van [minderjarige] te worden behouden.
Voor het hof is voldoende aannemelijk geworden dat die rust en stabiliteit er niet zullen zijn indien de man wordt toegelaten tot erkenning van [minderjarige] . Het hof betrekt bij dit oordeel ook de persoon van de vrouw en haar draagkracht.
Het gaat de man, zoals hij ter zitting van het hof ook heeft aangegeven, met name om omgang met [minderjarige] , welke kwestie reeds bij de rechtbank voorligt. Voorzienbaar is dat dat tot verdere angst bij de moeder en langdurende onrust zal zorgen.
Het hof is alles overziende van oordeel dat de belangen van de moeder, bij een ongestoorde verhouding met [minderjarige] , door erkenning door de man worden geschaad en dat er voor [minderjarige] reële risico’s zijn dat zij daardoor wordt belemmerd in een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling. Het belang van de man bij de totstandkoming van een familierechtelijke betrekking met [minderjarige] moet hiervoor wijken. Het hof zal dan ook, onder vernietiging van de beschikking van de rechtbank op dit punt, het verzoek van de man tot vervangende toestemming tot erkenning afwijzen. Het hof gaat daarmee voorbij aan de adviezen van de Raad en de bijzondere curator die, weliswaar niet zonder aarzeling, het hof hebben geadviseerd de vervangende toestemming te verlenen.