3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende, door de kantonrechter vastgestelde feiten, waartegen geen grieven zijn gericht.
a. a) In oktober 2014 hebben partijen een overeenkomst gesloten in het kader waarvan [VOF]
zich jegens [appellant] heeft verbonden om vochtwerende werkzaamheden uit te voeren in zijn
woningen aan de [adres 1] en de [adres 2] te [woonplaats 1] . Partijen zijn
overeengekomen dat [appellant] ter vergoeding daarvan een bedrag van € 7.420,00 zal betalen.
b) Voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst heeft [appellant] een brochure van
[VOF] ontvangen waarin staat dat [VOF] tien jaar ‘productgarantie’ verleent.
c) [VOF] heeft op 3 november 2014 en op 5 november 2014 werkzaamheden verricht. Deze werkzaamheden hebben bestaan uit het inbrengen van een vochtwerend middel in de wanden op de begane grond van de woning aan de [adres 1] en het aanbrengen van
afdichtingsmortel op de wanden van de kelder van de woning aan de [adres 2]
, nadat deze van schadelijke zouten waren ontdaan.
d) Na afronding van de werkzaamheden op 5 november 2014 hebben partijen een
opdrachtbevestiging ondertekend, waarin wordt verwezen naar de algemene voorwaarden
van [VOF] (hierna te noemen AV). Artikel 18, vijfde lid, van de AV luidt als volgt:
“Reclames geven de opdrachtgever geen recht ontbinding van de overeenkomst te vorderen
of betaling geheel of gedeeltelijk op te schorten.”
e) [appellant] heeft [VOF] gemachtigd om € 7.420,00 van zijn bankrekening af te schrijven.
f) [VOF] heeft [appellant] voor iedere woning afzonderlijk een garantieverklaring doen
toekomen.
g) [appellant] heeft bij e-mailbericht van 8 december 2014 aan [VOF] , voor zover van belang, het volgende geschreven:
“Met de inhoud van deze verklaringen(i.e. de garantieverklaringen, toev. Hof)
kan ik mij niet akkoord verklaren. (...) Ik teken hierbij aan dat ik op dit moment niet tevreden ben over de uitgevoerde werkzaamheden en dan met name niet ten aanzien van de wijze waarop de behandelde ruimtes werden achtergelaten na het uitvoeren van de werkzaamheden.”
h) [VOF] heeft meerdere pogingen gedaan om de vergoeding voor de door haar verrichte
werkzaamheden te incasseren, maar de betalingsopdracht kon niet worden verwerkt.
i. i) Bij brief van 9 december 2014 heeft [VOF] [appellant] gesommeerd om binnen zeven
dagen tot betaling over te gaan. Bij brief van 30 december 2014 heeft [VOF] [appellant] nog
een laatste termijn van veertien dagen geboden.
j) Bij brief van 31 december 2014 heeft de gemachtigde van [appellant] [VOF] bericht dat een lekkage is opgetreden in de kelder van de woning aan de [adres 2] .
k) [appellant] heeft geen vergoeding voor de werkzaamheden van [VOF] betaald.