De rechthebbende woont in gezinsverband samen met de ouders en een jongere zus in een woning die - met toestemming van de kantonrechter - uit het vermogen van de rechthebbende is betaald. De voormalig bewindvoerder maakte voorheen ook onderdeel uit van dit gezin, maar zij woont sinds een aantal maanden op zichzelf.
Ter zitting is gebleken dat er kennelijk in de periode 2008/2009 problemen zijn ontstaan met declaraties in verband met het PGB van de rechthebbende. Uit de jaarafrekening van het PGB over 2010 blijkt dat er een bedrag van € 38.499,88 teveel aan PGB is ontvangen en dat dat bedrag dient te worden terugbetaald. In die periode was [de voormalig bewindvoerder] weliswaar bewindvoerder, maar ter zitting is komen vast te staan dat een groot deel van het PGB aan de ouders werd betaald. Het hof acht het dan ook niet voorstelbaar dat de vader destijds niet op de hoogte was van het PGB. Bovendien heeft de vader een betalingsregeling getroffen met betrekking tot de ontstane schuld.
Voorts is ter zitting gebleken dat er in 2016 wederom sprake is van een PGB. Dat is niet aan de bewindvoerder gemeld door de vader, terwijl de bewindvoerder juist met name contact heeft met de vader over de financiën van de rechthebbende. Volgens de opvolgend bewindvoerder kan het zijn dat het PGB ten onrechte is toegekend gezien de grote schuld die er nog steeds is met betrekking tot dat PGB.
Verder is uit de stukken gebleken dat de Sociale Verzekeringsbank (SVB) een fout heeft gemaakt door over de maand januari 2017 in plaats van een bedrag van € 50,68 een bedrag van € 5.068,80 over te maken op de bankrekening van de vader als zorghulpverlener voor rechthebbende. Vaststaat dat de vader dat bedrag niet onmiddellijk heeft teruggestort, dat de SVB hierover op 20 juli 2017 een brief gestuurd heeft aan de vader en dat de vader hiervoor een betalingsregeling heeft getroffen. Ook dit is door de vader niet met de bewindvoerder besproken. Ook financiële perikelen met betrekking tot een lekkage in de woning welke heeft geleid tot een dreiging van een incasso executie door deurwaarderskantoor
[deurwaarderskantoor] in april 2017 is door de vader niet aan de bewindvoerder gemeld.
Bovendien is ter zitting gebleken dat er op naam van de rechthebbende abonnementen worden afgesloten ten gunste van het hele gezin.