Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
. €
Loon 3.976
AOW 10.906
Uitkering gemeente
1.577Totaal 16.459.
. €
Pensioen Pensioenfonds Werk- en (re)integratie 7.299
Pensioen ABP 7.235
Pensioen Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf 2.254
Pensioen Mode-, Interieur-, Tapijt- en Textielindustrie 1.633
Pensioen Bouwnijverheid
589Totaal 19.010.
€ 19.010 in het belastbare inkomen uit werk en woning begrepen. De aanslag is zodoende door de Inspecteur opgelegd naar het belastbare inkomen uit werk en woning, tevens verzamelinkomen, van € 35.469.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
3. Zijn de van de diverse pensioenfondsen ontvangen bedragen van, in totaal, € 19.010 (hierna: de afkoopsommen) ten onrechte door de Inspecteur begrepen in belanghebbendes belastbare inkomen uit werk en woning 2013?
De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
De Inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep en bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
4.Gronden
nr. 201603050/1/A2, van welke uitspraak een afschrift tot de gedingstukken behoort. Zoals de Afdeling in onderdeel 3.1 van haar uitspraak heeft overwogen, volgt uit artikel 8:13, lid 1, van de Awb, dat de rechtbank een bij haar aanhangig gemaakte zaak ter verdere behandeling kan verwijzen naar de rechtbank, waar een andere zaak aanhangig is gemaakt, indien naar haar oordeel behandeling van die zaken door één rechtbank gewenst is. Het is ter beoordeling van de rechtbank of zij van haar bevoegdheid gebruik maakt. Het enkele feit, dat het verzamelinkomen in de aanslag inkomstenbelasting 2013 doorwerkt naar het recht op en de hoogte van de zorgtoeslag over 2013, is onvoldoende om te oordelen dat de rechtbank niet tot afwijzing van het verzoek heeft kunnen besluiten. Het Hof sluit zich aan bij het oordeel van de Afdeling. Belanghebbende heeft geen gronden aangevoerd die leiden tot het oordeel dat de Rechtbank het verzoek had moeten toewijzen.
Gelet op het bepaalde in artikel 7:3, onder c, van de Awb, en de ondubbelzinnige verklaring van de gemachtigde in de brief van 17 april 2015, is het Hof met de Rechtbank van oordeel dat terecht geen hoorzitting gehouden is in de bezwaarfase. De vooraankondiging van de uitspraak op bezwaar kan als een extra service worden gezien: belanghebbende kon zich op basis daarvan vooraf voorbereiden op zijn reactie in een te houden hoorgesprek op de argumenten van de Inspecteur. Dat de Inspecteur niet open zou staan voor belanghebbendes argumenten kan in die vooraankondiging niet worden gelezen. Nu belanghebbende bij monde van zijn gemachtigde weloverwogen heeft afgezien van het recht om te worden gehoord, is van een schending van het hoorrecht geen sprake.
1 van het EP. De wetgever is met zijn keuze voor belastingheffing over een inkomensbestanddeel als het onderhavige in het jaar, waarin het ook daadwerkelijk wordt ontvangen, niet getreden buiten de ruime beoordelingsmarge die hem toekomt onder artikel
1 van het EP.
1 EP, is volgens de vaste jurisprudentie beslissend of de last zich in belanghebbendes geval sterker laat voelen dan in het algemeen (vgl. HR 10 september 2010, nr. 08/04653, ECLI:NL:HR:2010:BK3103, BNB 2011/65). Indien belanghebbende de pensioenuitkeringen jaarlijks zou ontvangen, zou hij hierover gelet op zijn belastbaar inkomen het laagste inkomstenbelastingtarief verschuldigd zijn van ca. 19 % inclusief de premie volksverzekeringen, terwijl de afkoopsommen nu voor een deel belast worden met het tarief van ca. 24% (inclusief de premie volksverzekeringen) en voor een deel met 42%. Daarnaast heeft belanghebbende een bedrag van € 1.612 minder aan zorgtoeslag ontvangen, waarmee de totale marginale druk op ca 39% van de afkoopsommen uitkomt. Het Hof acht een dergelijk percentage, gelet op het geldende maximale belastingtarief van 52% en mede gezien het feit dat belanghebbendes draagkracht door de ontvangst van de afkoopsommen is verhoogd, niet dermate hoog dat geoordeeld moet worden dat sprake van een buitensporige last.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond, en
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.