In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de schuldsaneringsregeling van de appellante. De rechtbank Oost-Brabant had eerder op 4 juli 2017 de schuldsaneringsregeling beëindigd, omdat de appellante toerekenbaar tekortgeschoten was in de nakoming van haar verplichtingen. De appellante had niet voldaan aan de informatie- en sollicitatieplicht en had nieuwe schulden laten ontstaan. In hoger beroep verzocht de appellante om verlenging van de schuldsaneringsregeling voor de maximale duur van twee jaar, met het argument dat zij inmiddels een arbeidscontract had en ondersteuning zocht bij maatschappelijk werk. Het hof heeft vastgesteld dat de appellante, ondanks eerdere waarschuwingen, niet aan haar verplichtingen had voldaan. Echter, gezien de nieuwe omstandigheden, waaronder haar recente werkgelegenheid en de aanvraag voor beschermingsbewind, heeft het hof besloten de schuldsaneringsregeling te verlengen met twee jaar. Het hof benadrukte dat alle verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling onverkort van toepassing blijven en dat de appellante haar nieuwe schuld aan de Belastingdienst voor het einde van de verlengde regeling moet aflossen. De uitspraak biedt de appellante een laatste kans om haar verplichtingen na te komen en haar financiële situatie te stabiliseren.