ECLI:NL:GHSHE:2017:3506

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
8 augustus 2017
Publicatiedatum
8 augustus 2017
Zaaknummer
200.171.828_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake onrechtmatige daad en wateroverlast tussen buren met deskundigenonderzoek

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen de uitspraak van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, die op 13 mei 2015 een vonnis heeft gewezen in een geschil tussen buren over wateroverlast. [geintimeerden c.s.] heeft [appellant] aangeklaagd wegens onrechtmatige daad, omdat de verbouwingswerkzaamheden van [appellant] zouden hebben geleid tot vochtdoorslag in de berging van [geintimeerden c.s.]. De kantonrechter heeft de vorderingen van [geintimeerden c.s.] toegewezen, wat heeft geleid tot het hoger beroep van [appellant].

In hoger beroep heeft [appellant] negen grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis van de kantonrechter. Het hof heeft vastgesteld dat er een tegenstrijdigheid bestaat tussen de deskundigenrapporten over de oorzaak van de wateroverlast. Daarom heeft het hof besloten dat er een nieuw deskundigenonderzoek moet plaatsvinden om de oorzaak van de vochtdoorslag c.q. wateroverlast op het perceel van [geintimeerden c.s.] vast te stellen. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om suggesties te doen voor de deskundige(n) en de vragen die aan hen voorgelegd moeten worden.

De uitspraak van het hof is gedaan op 8 augustus 2017, waarbij de zaak is verwezen naar de rol van 5 september 2017 voor verdere behandeling. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan totdat het deskundigenonderzoek is afgerond.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.171.828/01
arrest van 8 augustus 2017
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. M. van Sintmaartensdijk te Maastricht,
tegen

1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,

2.
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden,
advocaat: mr. R.R.J.W. Delsing te Kerkrade,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 15 september 2015 en 28 februari 2017 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond onder zaaknummer 3437249 CV EXPL 14-9998 gewezen vonnis van 13 mei 2015 tussen appellant – [appellant] – als gedaagde en geïntimeerden – in enkelvoud: [geintimeerden c.s.] - als eisers.

8.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 28 februari 2017;
  • het proces-verbaal van comparitie van partijen van 29 mei 2017.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

9.De verdere beoordeling

9.1.
In hoger beroep gaat het om het volgende.
[geintimeerden c.s.] is eigenaar van het perceel [adres 1] te [plaats] , kadastraal bekend als gemeente Beek, sectie [sectieletter] nummer [sectienummer 1] .
[appellant] is eigenaar van het perceel [adres 2] te [plaats] , kadastraal bekend als gemeente Beek, sektie [sectieletter] nummer [sectienummer 2] .
De percelen van [geintimeerden c.s.] en [appellant] grenzen aan de achterzijde van beide percelen aan elkaar over een afstand van circa 5 meter.
Ter plaatse van deze grens tussen beide percelen bevindt zich op het perceel van [geintimeerden c.s.] een stenen berging, oorspronkelijk met pannen bedekt, inmiddels voorzien van een bitumen dakbedekking.
Het perceel van [appellant] is hoger gelegen dan het perceel van [geintimeerden c.s.]
Vanaf 2010 heeft [appellant] zijn woning uitgebreid en de bijbehorende tuin opnieuw ingericht. De reeds op grotere hoogte – dan het perceel van [geintimeerden c.s.] - gelegen tuin is daarbij verder opgehoogd, waartoe een reeds aanwezige keermuur (gevormd door L-vormige betonelementen) is verwijderd en vervangen door grotere L-vormige betonelementen met een aansluitende, op gestort beton rustende, opgemetselde muur.
Na de bouwwerkzaamheden is er sprake van een aan de kopse kant (zijkant) onafgedekte vingerspouw tussen de stenen berging van [geintimeerden c.s.] en de nieuwe scheidingswand van het perceel van [appellant] . Aan de bovenzijde is de vingerspouw afgesloten.
De buitenmuur van de berging van [geintimeerden c.s.] vertoont sporen van vocht, met name in de vorm van natte vlekken (waterdoorslag).
9.2.
[geintimeerden c.s.] heeft in eerste aanleg gevorderd:
Primair: uitvoering van herstelwerkzaamheden door [appellant] , dan wel, indien [appellant] binnen 3 maanden na de datum van het beroepen vonnis daartoe niet zal zijn overgegaan, verlening van machtiging aan [geintimeerden c.s.] deze herstelwerkzaamheden zelf te doen verrichten op kosten van [appellant] ; dit alles met vergoeding van inmiddels voor [geintimeerden c.s.] ontstane schade, te weten € 9.171,80 ter zake van buitengerechtelijke kosten en € 5.983,50 ter zake van herstel van de berging, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten;
Subsidiair: uitvoering van de herstelwerkzaamheden en vergoeding van de inmiddels voor [geintimeerden c.s.] ontstane schade zoals hiervoor genoemd, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
[geintimeerden c.s.] heeft aan zijn vorderingen ten grondslag gelegd dat [appellant] zich onrechtmatig heeft gedragen door aantasting van de eigendom van [geintimeerden c.s.] De verbouwactiviteiten van [appellant] zijn de oorzaak van de water- dan wel vochtdoorslag in de buitenmuur van de berging van [geintimeerden c.s.] Hierbij beroept [geintimeerden c.s.] zich op het voorlopig deskundigenbericht van [Bouwadviseurs] Bouwadviseurs waaruit volgens hem een en ander blijkt.
9.3.
[appellant] heeft de stellingen van [geintimeerden c.s.] betwist.
[appellant] betwist dat de door hem uitgevoerde werkzaamheden onrechtmatig jegens [geintimeerden c.s.] zijn geweest. De oorzaak van de door [geintimeerden c.s.] aan de orde gestelde problematiek is niet gelegen in het perceel van [appellant] en/of in de door hem daar uitgevoerde werkzaamheden.
9.4.
De kantonrechter heeft de vorderingen van [geintimeerden c.s.] in het beroepen vonnis toegewezen in die zin dat [appellant] is veroordeeld tot het binnen 2 maanden na het beroepen vonnis uitvoeren van de in het deskundigenbericht van [Bouwadviseurs] Bouwadviseurs aangegeven aanpassingen en [geintimeerden c.s.] is gemachtigd, indien [appellant] niet binnen 3 maanden na het beroepen vonnis aan voornoemde veroordeling mocht hebben voldaan, deze aanpassingen zelf te laten verrichten door een derde professionele partij, ter keuze van [geintimeerden c.s.] Hierbij dient [appellant] toegang te verlenen tot zijn perceel ter uitvoering van deze werkzaamheden, alles op kosten van [appellant] . Voorts heeft de kantonrechter [appellant] veroordeeld tot vergoeding van schade aan [geintimeerden c.s.] , te weten een bedrag van € 9.171,80 en een bedrag van € 5.950,07, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
De kantonrechter heeft daartoe overwogen dat de rechtbankdeskundige heeft vastgesteld dat de vingerspouw tussen de door [appellant] opgerichte scheidingswand en de gevel van de berging van [geintimeerden c.s.] aan de bovenzijde in het geheel niet afgesloten is, zodat daarin regenwater instroomt, zonder dat dat regenwater min of meer volledig geabsorbeerd zal kunnen worden vanwege door [appellant] bij de bouw van de scheidingswand ingewerkt plastic. Een op de voet van de nieuw geplaatste L-vormige beton elementen aanwezige drainagebuis is niet op een afwateringssysteem aangesloten, met name niet met toepassing van een pomp. Beide omstandigheden kunnen de door [geintimeerden c.s.] ondervonden waterdoorslag verklaren.
9.5.
In hoger beroep heeft [appellant] negen grieven aangevoerd. [appellant] heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en het alsnog afwijzen van de vorderingen van [geintimeerden c.s.] met veroordeling van [geintimeerden c.s.] tot betaling aan [appellant] tegen behoorlijk bewijs van kwijting van een bedrag van € 15.121,87 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 juni 2015 tot de dag der algehele voldoening, alsmede een bedrag van € 1.757,77 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 mei 2015 tot de dag der algehele voldoening en [geintimeerden c.s.] te veroordelen in de kosten van beide instanties.
9.6.
[appellant] stelt dat het voorlopig deskundigenbericht van [Bouwadviseurs] Bouwadviseurs niet als uitgangspunt kan worden genomen bij de beoordeling van de vorderingen van [geintimeerden c.s.] . Over dit deskundigenbericht stelt [appellant] dat:
(grief 1) het niet is gebaseerd op feitelijk uitgevoerd onderzoek (behalve een rioolinspectie), het uitgaat van aannames en geen antwoord geeft op de vraag wat de oorzaak is van de vochtdoorslag c.q. wateroverlast op het perceel van [geintimeerden c.s.] en niet concreet of specifiek is te noemen;
(grief 2) geen zicht wordt gegeven in de totstandkoming, in het bijzonder van de in de in het rapport vermelde aannames.
Ten aanzien van het oordeel van de kantonrechter over de toepassing van voornoemd deskundigenbericht stelt [appellant] dat:
(grief 3) de contra expertise van [deskundige] niet goeddeels langs de constateringen van de door de kantonrechter benoemde deskundige gaat;
(grief 4) ten onrechte is overwogen dat de bovenzijde van de vingerspouw niet is afgesloten;
(grief 5) de contra expertise wel heeft vastgesteld dat de door [geintimeerden c.s.] ondervonden wateroverlast niet op de door de benoemde deskundige beschreven wijze tot stand is gekomen.
Voorts stelt [appellant] dat [geintimeerden c.s.] niet aan zijn stelplicht heeft voldaan (grief 6), dat de kantonrechter de primaire vordering ten onrechte heeft toegewezen (grief 7), dat [appellant] ten onrechte de kosten van de door [geintimeerden c.s.] ingeschakelde experts en de kosten voor het herstellen van de berging moet vergoeden aan [geintimeerden c.s.] (grief 8) alsmede dat hij ten onrechte is veroordeeld in de proceskosten (grief 9).
9.7.
Voor wat betreft de oorzaak van de vochtdoorslag c.q. wateroverlast op het perceel van [geintimeerden c.s.] stelt [appellant] dat deze niet is veroorzaakt door de verbouwingswerkzaamheden die hij in 2010 heeft uitgevoerd.
Zich baserend op het rapport van [deskundige] stelt [appellant] dat de loop van het water door de verbouwing niet is gewijzigd, dat de hoeveelheid water door de verbouwing is afgenomen en dat de hoedanigheid van het afstromende water niet is gewijzigd. De vochtoverlast wordt niet veroorzaakt door de loodindekking, de drainagebuis kan geen vocht vervoeren en er kan geen water richting de muur van de berging van [geintimeerden c.s.] stromen. De muur van de berging van [geintimeerden c.s.] is per definitie niet vochtwerend. De foto’s in het rapport van [Bouwadviseurs] Bouwadviseurs duiden op gebrekkige ventilatie van de berging. De muur van de berging na de verbouwing wordt beschermd tegen regen en infiltratiewater door de muur van [appellant] . Het feit dat de spouw aan de zijkant open is, doet daar niets aan af.
9.8.
[geintimeerden c.s.] heeft de stellingen van [appellant] in hoger beroep betwist en bij memorie van antwoord zijn eis vermeerderd. . [geintimeerden c.s.] stelt in verband daarmee dat in 2015 over de volledige lengte van de tuinmuur op een hoogte van 73/74 cm een scheur is ontstaan die nog niet aanwezig was ten tijde van de procedure in eerste aanleg. [geintimeerden c.s.] stelt dat deze schade is ontstaan door toedoen van [appellant] . [geintimeerden c.s.] vordert dat [appellant] eveneens wordt veroordeeld in de kosten van de schade nader op te maken bij staat.
9.9.
Aan het bezwaar van [appellant] tegen de eisvermeerdering zoals verwoord in de akte na eiswijziging wordt voorbij gegaan. Uit de toelichting op het bezwaar blijkt dat het [appellant] duidelijk is wat door [geintimeerden c.s.] bij eisvermeerdering wordt gevorderd en dat [appellant] daarop ook heeft kunnen reageren. In die zin wordt zijn verdediging dan ook niet vertraagd of bemoeilijkt. Uit hetgeen voor het overige is gesteld in verband met het bezwaar , blijkt dat het bezwaar betrekking heeft op de inhoud van de vermeerderde eis, en geen processueel bezwaar betreft tegen de vermeerdering van eis in de zin van artikel 130 Rv. Nu ook overigens niet is toegelicht dat door de vermeerdering van eis de procedure onredelijk zou worden vertraagd dan wel de verdediging onredelijk zou worden bemoeilijkt, is het bezwaar ongegrond.
9.10.
Het hof heeft hiervoor in rov. 9.1 de feiten opnieuw weergegeven en daarbij onder g aangegeven dat de vingerspouw aan de kopse kant niet is afgesloten. [appellant] heeft dan ook geen belang meer bij grief 4 waarin hij opkomt tegen de overweging van de kantonrechter dat de vingerspouw aan de bovenzijde niet is afgesloten.
9.11.
Uit de overgelegde processtukken en producties, waaronder het voorlopige deskundigenbericht van [Bouwadviseurs] Bouwadviseurs en de contra expertise van [deskundige] , alsmede uit hetgeen tijdens de comparitie van partijen ten overstaan van dit hof naar voren is gekomen, blijkt dat partijen lijnrecht tegenover elkaar staan wat betreft de oorzaak van de vochtdoorslag c.q. wateroverlast. Voor een juiste beoordeling van het geschil dient de oorzaak van de vochtdoorslag c.q. wateroverlast bij [geintimeerden c.s.] te worden achterhaald. Gezien de tegenstrijdige conclusies in de reeds in het geding gebrachte deskundigenrapporten, acht het hof op dit punt een nieuw deskundigenonderzoek noodzakelijk. Partijen hebben het hof ook om een nieuw deskundigenbericht gevraagd. Het hof is voornemens aan de te benoemen deskundige(n) de volgende vragen voor te leggen:
Wat is de oorzaak van de vochtdoorslag c.q. wateroverlast op het perceel van [geintimeerden c.s.] ? Wilt u bij de beantwoording van deze vraag de volgende deelvragen betrekken.
Vindt er watertransport plaats van het perceel van [appellant] naar het perceel van [geintimeerden c.s.] ?
Zo ja, kunt u beschrijven op welke wijze dat watertransport van het perceel van [appellant] naar het perceel van [geintimeerden c.s.] plaatsvindt?
Kan naar uw oordeel de loop van het watertransport van het perceel van [appellant] naar het perceel van [geintimeerden c.s.] gewijzigd zijn door de werkzaamheden aan en op het perceel van [appellant] in 2010?
Kan door de werkzaamheden aan en op het perceel van [appellant] in 2010 de hoeveelheid water die wordt getransporteerd van het perceel van [appellant] naar het perceel van [geintimeerden c.s.] zijn gewijzigd?
Kan de loop van het watertransport van het perceel van [appellant] naar het perceel van [geintimeerden c.s.] zijn beinvloed door de aanleg van de drainagebuis op het perceel van [appellant] ?
Op welke wijze dringt het vocht de constructie van [geintimeerden c.s.] binnen en speelt de open vingerspouw aan de kopse kant en het aangebrachte folie daarbij een rol?
Is er een relatie tussen de door [geintimeerden c.s.] gestelde afname van de vochtschade sedert enige maanden en het open graven en open laten van de drainagebuis op het perceel van [appellant] ?
Is door [appellant] een deugdelijke water/vochtkering aangebracht?;
Worden de huidige vochtproblemen veroorzaakt door de verbouwing van [appellant] in 2010?;
Welke maatregelen dienen er getroffen te worden om de vochtdoorslag c.q. wateroverlast op het perceel van [geintimeerden c.s.] op te lossen?;
Welke kosten zijn gemoeid met het treffen van de maatregelen als bedoeld onder k?;
Heeft u voor het overige nog opmerkingen waarvan u het zinvol acht dat het hof daarvan kennis neemt?.
Partijen kunnen zich bij akte uitlaten over het aantal, de deskundigheid en - bij voorkeur eensluidend - de persoon van de te benoemen deskundige(n). Voorts kunnen partijen suggesties doen over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen.
Het hof is voornemens de kosten van de deskundige(n) voorshands ten laste van [geintimeerden c.s.] te brengen.

10.De uitspraak

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 5 september 2017 voor akte uitlaten partijen over het aantal, de deskundigheid en de persoon van de te benoemen deskundige(n), alsmede voor het doen van suggesties over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.A.G. Fikkers, L.S. Frakes en J.J. Verhoeven en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 8 augustus 2017.
griffier rolraadsheer