Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 3803938/CV EXPL 15-825)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord met producties;
- de akte van [appellante] met producties;
- de antwoordakte van [geïntimeerde] ;
- het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd en waarbij mr. Zeylmaker, met instemming van mr. Heijtlager, een brief van het UWV d.d. 19 januari 2017 heeft overgelegd.
3.De beoordeling
De vraag die partijen verdeeld houdt is wat onder “blijvend volledig arbeidsongeschikt” moet worden verstaan.
Het hof is van oordeel dat met inachtneming van het hiervoor genoemde uitgangspunt voor de uitleg van de cao-bepalingen de stelling van [appellante] dat voor het begrip “blijvend volledig” aansluiting gezocht moet worden bij het duurzaamheidsbegrip zoals dat voor de toepassing van de IVA-uitkering wordt gebruikt, onvoldoende steun vindt in de tekst van artikel 16 van de cao, gelezen in het licht van de gehele tekst van de overeenkomst, de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen en de kennelijke strekking van de cao.
Het hof zal de gevorderde nakosten begroten op € 131,-- indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op € 199,-- vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest is voldaan aan de bij dit arrest uitgesproken veroordelingen en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden.