3.1.In r.o. 3.1. van het bestreden vonnis heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Die feiten zijn op een enkel detail bestreden. Het hof zal hierna een nieuwe opsomming geven van de onbetwiste feiten die in hoger beroep het uitgangspunt vormen.
a. a) Tussen partijen zijn tussen 2000 en 2010 een vijftal financieringsovereenkomsten gesloten:
- een overeenkomst met nummer [nummer 1] gebaseerd op een financieringsvoorstel van 12 mei 2000 ad fl. 750.000,-- ter (aflossing van de hypotheekfinanciering van de privéwoning van [appellanten] bij [bank 2] en) financiering van de privéwoning. Als zekerheid is een hypotheek gevestigd van fl. 1.000.000,-- op het woonhuis van [appellanten] aan de [adres 1] te [plaats] . Hierbij zijn onder meer de Algemene Bankvoorwaarden van toepassing verklaard. De hoogte van deze lening is op 24 mei 2000 uitgebreid naar een bedrag van fl. 775.000,--. Hiervoor hebben [appellanten] op voormelde datum een schuldbekentenis getekend waarin de Algemene voorwaarden voor particuliere geldleningen van de [Bankorganisatie] 1999 en de Algemene Bankvoorwaarden van toepassing zijn verklaard. In de hypotheekakte d.d. 24 mei 2000 staat voor zover hier van belang het navolgende:
“(…)
Hypotheekverlening
De comparanten onder A genoemd( [appellanten] , toevoeging hof)
verklaarden, ter uitvoering van voormelde overeenkomst aan de bank hypotheek te verlenen tot het hierna te noemen bedrag op het hierna te noemen onderpand, tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen de bank blijkens haar administratie van hen, comparanten onder A genoemd, zowel van hen tezamen als van ieder van hen afzonderlijk, voor zover in deze akte niet anders aangeduid, hierna te noemen: debiteur, te vorderen heeft of mocht hebben, uit hoofde van verstrekte en/of alsnog te verstrekken geldleningen, verleende en/of alsnog te verlenen kredieten in rekening-courant, tegenwoordige en/of toekomstige borgstellingen, dan wel uit welke anderen hoofde ook.
(…)
a.
a) dat de hypotheekgever door de bank is gewezen op – en bekend is met de risico’s verbonden aan onderhavige hypotheekverlening;
b) dat de hypotheekgever zich realiseert dat niet-nakoming door de debiteur van zijn verplichtingen jegens de bank tot gevolg kan hebben dat de bank gebruik maakt van haar rechten uit deze hypotheek.(…)”
Op 26 mei 2003 zijn de geldleningsvoorwaarden gewijzigd in verband met omzetting van het rentetype. In de betreffende aanvraag zijn de Algemene voorwaarden voor particuliere geldleningen van [Bankorganisatie] 2003 van toepassing verklaard;
- een overeenkomst met nummer [nummer 2] , ter financiering van de bouw van een kantoorpand aan de [adres 2] te [plaats] (hierna: het bedrijfspand). Het financieringsvoorstel ad fl. 5.000.000,- dateert van 4 september 2000 en is gewijzigd op 8 september 2000. Hiervoor hebben [appellanten] op 9 augustus 2001 een schuldbekentenis getekend. Hierin staat onder meer dat op de geldlening van toepassing zijn de Algemene voorwaarden voor zakelijke geldleningen van de [Bankorganisatie] 2000 en de Algemene Bankvoorwaarden, geldend in het verkeer tussen de [Bank B.A.] B.A., gevestigd te [vestigingsplaats] , c.q. de bij haar aangesloten banken, en haar cliënten (hierna: de Algemene Bankvoorwaarden). In de bij behorende hypotheekakte d.d. 9 augustus 2001 staat voor zover hier van belang het navolgende:
“(…)
Hypotheekverlening
De comparant onder A. genoemd( [schriftelijk gevolmachtigde van appellanten] handelend als schriftelijk gevolmachtigde van [appellanten] , toevoeging hof
), handelend als gemeld, verklaarde, ter uitvoering van voormelde overeenkomst, aan de bank hypotheek te verlenen tot het hierna te noemen bedrag op het hierna te noemen onderpand, tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen de bank blijkens haar administratie van de volmachtgevers onder A.a en A.b genoemd, zowel van hen tezamen als van ieder van hen afzonderlijk, voor zover in deze akte niet anders aangeduid, hierna te noemen: debiteur, te vorderen heeft of mocht hebben, uit hoofde van verstrekte en/of alsnog te verstrekken geldleningen, verleende en/of alsnog te verlenen kredieten in rekening-courant, tegenwoordige en/of toekomstige borgstellingen, dan wel uit welke anderen hoofde ook.
(…)
a.
a) dat de hypotheekgever door de bank is gewezen op – en bekend is met de risico’s, verbonden aan de onderhavige hypotheekverlening;
b) dat de hypotheekgever zich realiseert dat nietnakoming door de debiteur van zijn verplichtingen jegens de bank tot gevolg kan hebben dat de bank gebruik maakt van haar rechten uit deze hypotheek.(…)”;
- een overeenkomst met nummer [nummer 3] betreffende een privékrediet ter hoogte van € 50.000,--. Het financieringsvoorstel dateert van 24 januari 2005;
- een overeenkomst met nummer [nummer 4] gebaseerd op een financieringsvoorstel d.d. 2 september 2010 voor een geldlening ten bedrage van € 225.000,-- ter financiering van de verbouwing van het bedrijfspand;
- een krediet van € 11.344,- op betaalrekening [rekeningnummer] .
b) Op 13 mei 2004 zijn voormelde de leningen met nummers [nummer 1] en [nummer x] en het krediet op betaalrekening [rekeningnummer] in verband met de verkoop van het bedrijfspand van [appellanten] aan de [adres 3] te [plaats] geherstructureerd. In de overeenkomst van deze datum staat, voor zover hier van belang, het navolgende:
“(…)
Na verkoop van het pand [adres 3] te [plaats] bedraagt de totale financiering bij onze bank nog EUR 2.221.925,26 bestaande uit:Geldlening van EUR 351.679,67 leningnummer: [nummer 1]
Geldlening van EUR 1.858.901,08 leningnummer: [nummer 2]
Krediet van EUR 11.344,51 rekeningnummer: [rekeningnummer]
(…)
Zekerheden
Beëindiging huurovereenkomst afgegeven door [Groep B.V.] Groep B.V.
Verpanding van effecten in vastgoedfondsen/certificaten alsmede van overige beleggingen (tot meerdere zekerheid)
Overige (bestaande) zekerheden strekken ook tot zekerheid voor de aangeboden financiering, te weten:
Bankhypotheek groot EUR 453.781, op onroerend goed gelegen [adres 1] te [plaats] .
Bankhypotheek groot EUR 2.268.902,--, op onroerend goed gelegen aan de [adres 2] te [plaats] .
Verpanding van huurpenningen van kantoorpand [adres 2] te [plaats] .
Nadere afspraken
(…)
Op geldlening(en) respectievelijk rekening(en)-courant zijn – voor zover niet anders is overeengekomen – van toepassing:
- de Algemene voorwaarden voor particuliere geldleningen van de [Bankorganisatie] 2003;
- de Algemene voorwaarden voor zakelijke geldleningen van de [Bankorganisatie] 2001;
Op de relatie met de bank zijn van toepassing:
- de Algemene Bankvoorwaarden
U verklaart deze voorwaarden te hebben ontvangen en daarvan kennis te hebben genomen(…)”
c) In de Algemene voorwaarden voor particuliere geldleningen van de [Bankorganisatie] 2003, staan voor zover hier van belang, de volgende bepalingen:
“14. Opzegging geldlening
De bank is bevoegd de geldlening op te zeggen met een opzegtermijn van ten minste drie maanden, indien naar het oordeel van de bank voortzetting van de relatie met u in redelijkheid niet van haar kan worden gevergd. Als de bank de geldlening op basis van deze bepaling opeist, dan kan zij aan u een vergoeding in rekening brengen die gelijk is aan de vergoeding die geldt bij vervroegde aflossing van de geldlening. U bent verplicht de geldlening en daarover verschuldigde rente, kosten en vergoeding terstond na afloop van die termijn integraal te voldoen aan de bank.
15 Onmiddellijke opeisbaarheid
In elk van de hierna vermelde gevallen kan de bank het door u verschuldigde onmiddellijk opeisen. Daarbij is geen opzegging, ingebrekestelling of andere formaliteit nodig. Deze gevallen zijn:
a. u of de zekerheidgever handelt in strijd met of schiet tekort in de nakoming van:
- een bepaling van de akte of een akte waarbij zekerheid is gesteld voor uw verplichtingen tegenover de bank;
- een bepaling in algemene voorwaarden die van toepassing zijn;
b. u handelt in strijd met of schiet tekort in de nakoming van een andere verplichting ten opzichte van de bank of een andere verplichting jegens de bank niet nakomt(…)”
d) Artikel 16 van de Algemene voorwaarden voor zakelijke geldleningen van de [Bankorganisatie] 2001 luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“(…)
Onmiddellijke opeisbaarheid
Artikel 16
Het door de debiteur aan de bank verschuldigde is terstond en zonder opzegging, ingebrekestelling of andere formaliteit opeisbaar:
a. wanneer de debiteur of de zekerheidgever nalatig is in de nakoming van of in strijd handelt met een bepaling van de akte of een akte waarbij zekerheid is verleend, daaronder begrepen de algemene voorwaarden die in die akten van toepassing zijn verklaard.(…)
e) Artikel 2 en 27 van de Algemene Bankvoorwaarden luiden, voor zover hier van belang, als volgt:
“(…)
Artikel 2 Zorgplicht bank en cliënt
1. De bank neemt bij haar dienstverlening de nodige zorgvuldigheid in acht en houdt daarbij naar beste vermogen rekening met de belangen van de cliënt. Geen van de bepalingen van deze Algemene Bankvoorwaarden of van de door de bank gebruikte bijzondere voorwaarden kan aan dit beginsel afbreuk doen.
2. De cliënt neemt jegens de bank de nodige zorgvuldigheid in acht en houdt daarbij naar beste vermogen rekening met de belangen van de bank. De cliënt stelt de bank in staat haar wettelijke en contractuele verplichtingen na te kunnen komen en haar dienstverlening correct te kunnen uitvoeren. (…)”
Artikel 27 Onmiddellijke opeisbaarheid
Als de cliënt in verzuim is met de nakoming van enige verplichting jegens de bank, mag de bank haar vorderingen op de cliënt door opzegging onmiddellijk opeisbaar maken, tenzij dit gelet op de geringe betekenis van het verzuim niet gerechtvaardigd is. Een dergelijke opzegging geschiedt schriftelijk met vermelding van de reden.(…)”
f) [appellanten] zijn in 2012 door het wegvallen van huurinkomsten van het kantoorpand in liquiditeitsproblemen komen te verkeren.
g) Op 14 mei 2012 is het bedrijfspand getaxeerd voor € 1.900.000,-- (onderhandse waarde). De executiewaarde is vastgesteld op € 1.550.000,--.
h) Vanaf eind 2012 hebben [appellanten] en [geïntimeerde] met elkaar gesproken en gecorrespondeerd over de financiële situatie van [appellanten] en de financiële relatie met [geïntimeerde] . Dit hield onder meer verband met een lagere waarde van het bedrijfspand ten opzichte van het moment waarop de financiering werd verstrekt.
i. i) Bij brief van 15 februari 2013 heeft [geïntimeerde] aan [appellanten] onder voorwaarden toegestaan dat de overeengekomen aflossingsverplichtingen ad € 22.500,-- per jaar op de lening met nummer [nummer 4] werden uitgesteld. Eén van de voorwaarden hield in dat [appellanten] de aan hen in eigendom toebehorende woning in Frankrijk uiterlijk 31 december 2013 zou verkopen. In voormelde brief staat, voor zover hier van belang, het navolgende:
“(…) Bij verkoop van uw woning in Frankrijk lost u daarnaast EUR 22.500 af op lening nummer [nummer 4] . Dit betreft de aflossing van 31/12/2012, waarvoor wij u bij dezen formeel uitstel van aflossing verlenen voor de duur van maximaal 1 jaar (tot uiterlijk 31-12-2013) of zoveel eerder dan dat de woning in Frankrijk verkocht is; wellicht ten overvloede vermelden we dat dit inhoudt dat de reguliere aflossingen van EUR 22.500,-- zullen worden hervat per 31 december 2013, ook als de woning te Frankrijk alsdan nog niet zal zijn verkocht. Wel zullen we er vanaf dat moment toe overgaan deze aflossingen op dit deel van uw schuld te spreiden in dan direct ingaande maandtermijnen van EUR 1.875,--.”(…) Op het moment dat op 30 november 2013 de woning in Frankrijk nog niet verkocht is zal de bank haar positie heroverwegen. We zullen dan opnieuw met elkaar in gesprek gaan, waarbij een vertegenwoordiger van de afdeling Bijzonder Beheer aanwezig zal zijn. In een dergelijk geval kunnen we niet op voorhand uitsluiten dat het verdere beheer alsdan, afhankelijk van de ontstane situatie, overgenomen zal worden door de afdeling Bijzonder Beheer.(…)”
Deze brief is door [appellanten] op 11 maart 2013 voor akkoord ondertekend.
j) Op 12 mei 2013 hebben [appellanten] op verzoek van [geïntimeerde] een pandakte ondertekend. In de pandakte staat als onderpand vermeldt (voor zover van hier van belang):
“Alle ten tijde van registratie van deze akte bestaande rechten/vorderingen van de pandgever op derden met alle daaraan verbonden rechten en zekerheden en alle rechten/vorderingen die worden verkregen uit ten tijde van de registratie van deze akte bestaande rechtsverhoudingen tussen de pandgever en derden, zoals deze onder meer blijken uit zijn administratie, correspondentie of andere gegevens van de pandgever, daaronder begrepen (…)”.
k) Omdat de woning van [appellanten] in Frankrijk niet binnen de overeengekomen periode was verkocht is [geïntimeerde] op 31 december 2013 overgegaan tot debitering van de uitgestelde aflossing ad € 22.500,-- alsook de aflossing ad € 22.500,-- zoals deze op 31 december 2013 diende te geschieden. Dit is door [geïntimeerde] per brief d.d. 21 december 2013 aan [appellanten] bevestigd.
l) Op 11 april 2014 hebben partijen in bijzijn van hun advocaten met elkaar gesproken over de financieringsrelatie. Hierbij is aan [appellanten] een voorstel gedaan gericht op de continuering van de algehele financieringsrelatie en het terugdringen van het door [appellanten] verschuldigde obligo. Voorgesteld is dat [appellanten] tot en met 31 december 2014 de tijd kregen om over te gaan tot de actieve (en zichtbare) onderhandse verkoop van de aan [appellanten] in eigendom toebehorende onroerende zaken waarbij uiterlijk 31 december 2014 één van de onroerende zaken verkocht diende te zijn, onder de aanvullende voorwaarde dat ten gunste van [geïntimeerde] aanvullende zekerheid zou worden verstrekt.
m) Per brief d.d. 30 april 2014 hebben [appellanten] voormeld voorstel van [geïntimeerde] van de hand gewezen.
n) Per brief van 11 juni 2014 heeft [geïntimeerde] de financieringsrelatie met [appellanten] met inachtneming van een opzegtermijn van ruim 2 maanden opgezegd. De brief luidt, voor zover hier van belang, onder meer als volgt:
“(…)
Al enige tijd komt u uw financiële verplichtingen jegens onze bank niet na. Er is onder andere sprake van slechte financiële resultaten, dreigende discontinuïteit en gebrek aan vertrouwen. Na herleving van de coulancehalve opgeschorte aflossingsverplichting is een ongeoorloofde debetstand ontstaan op uw betaalrekening van op dit moment € 65.692,41.
De verstrekte financiering is mede gebaseerd op de waarde van de verstrekte zekerheden. Door gebrek aan inzage in huurafspraken met [Groep B.V.] B.V. en het feit dat overige ten gunste van de bank verpande huurpenningen niet meer op een bij onze bank aangehouden rekening worden ontvangen, is onvoldoende inzicht in de risicopositie en zekerheidsrecht van onze bank.
(…)
Wij verwijzen u in dit kader naar de eerder gevoerde gesprekken. Met onze brieven van 15 april 2014 en 8 mei 2014 bent u met nadruk gewezen op ons recht de financierings-relatie op te zeggen. U bent niet ingegaan op de laatste handreiking die u is geboden, zodat onze bank nu op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden tot opzegging van de verstrekte financiering overgaat.
Op grond van het bovenstaande zeggen wij u bij deze dan ook de verstrekte financiering met onmiddellijke ingang op en sommeren wij u uiterlijk per 1 september 2014 aan onze bank te voldoen al hetgeen wij van u te vorderen hebben. Momenteel kan uw schuld als volgt worden gespecificeerd:
(…) totaal te voldoen € 2.489.895,10 te vermeerderen met de vooralsnog p.m. gestelde posten.
(…)”
o) [appellanten] hebben niet aan voormelde sommatie voldaan.
p) Op 16 juli 2014 hebben partijen wederom met elkaar gesproken. Naar aanleiding hiervan heeft [geïntimeerde] [appellanten] tot 1 oktober 2014 uitstel verleend voor voldoening van het openstaande obligo.
q) Op 4 september 2014 is het bedrijfspand getaxeerd op een marktwaarde van € 1.420.000,-- en een executiewaarde van € 1.130.000,--.
r) Naar aanleiding van de inhoud van het taxatierapport hebben [appellanten] [geïntimeerde] voorgesteld om het bedrijfspand in eigendom over te dragen aan [geïntimeerde] onder de voorwaarde dat de opzegging van de financiering van de privé-woning ongedaan zou worden gemaakt, alsmede dat een BKR-registratie ten aanzien van [appellanten] achterwege zou worden gelaten. Dit voorstel is door [geïntimeerde] van de hand gewezen..
s) Op 1 oktober 2014 is het obligo door [appellanten] niet ingelost.