Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant 1] ,
2. [appellante 2] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 4349655/rolnummer 15-8841)
2.Het geding in hoger beroep
3.De gronden van het hoger beroep
2april 2015 vermeld, maar partijen zijn het erover eens dat dit 24 april 2015 moet zijn. Alle bladzijden van de offerte, de lijst met aandachtspunten en de CBW-voorwaarden zijn door [appellant 1] geparafeerd.
- [appellante 2] is geen partij bij de koopovereenkomst;
- artikel 12 van CBW-voorwaarden is
- artikel 12 van de CBW-voorwaarden is
my wife)in de e-mail van [appellant 1] van 13 mei 2015, hiervoor in 4.1 onder g) aangehaald, blijkt die relatie voldoende. [appellant 1] en [appellante 2] hebben in ieder geval ook niet betwist dat zij getrouwd zijn. Dit wil evenwel nog niet zeggen dat [appellant 1] en [appellante 2] beiden als partij bij de koopovereenkomst hebben te gelden. Naast de voorgedrukte aanduiding Dhr./Mevr. op de koopovereenkomst staat alleen de naam [appellant 1] en de ondertekeningen op de koopovereenkomst en het financieel overzicht zijn alleen van hem afkomstig. Dat geldt ook voor de parafen op de overige stukken. [Keukens] heeft wellicht aangenomen dat [appellant 1] mede namens [appellante 2] tekende en dat het de bedoeling was dat beiden als koper hadden te gelden, maar concrete handelingen of verklaringen van de kant van [appellante 2] heeft [Keukens] daartoe niet aangevoerd. Voor bewijslevering is bij deze stand van zaken geen grond aanwezig.
bijhet sluiten van de overeenkomst ter hand zijn gesteld. Gesteld noch gebleken is dat aan [appellant 1] de mogelijkheid is ontzegd om de CBW-voorwaarden afzonderlijk door te nemen en daar toelichting op te vragen. Anders dan [appellant 1] kennelijk meent, houden de bepalingen waar [appellant 1] zich op beroept met het oog op vernietiging van artikel 12 van de CBW-voorwaarden voor [Keukens] als gebruiker van de CBW-voorwaarden niet de verplichting in om daartoe het initiatief te nemen. Voor zover [appellant 1] meent dat hij door het opnemen van de CBW-voorwaarden min of meer is overvallen, leidt dat niet tot een ander oordeel. Ten eerste is het hanteren van algemene voorwaarden bij transacties als de onderhavige algemeen gebruikelijk en ten tweede blijkt uit de passage aan het slot van de e-mail van [appellant 1] van 13 mei 2015 die hiervoor in 4.1 onder g) is aangehaald, dat [appellante 2] en hij juist zeer tevreden waren over de gang van zaken bij het afsluiten van de koopovereenkomst. Daarmee is niet de stelling die zij thans innemen, niet te rijmen.