ECLI:NL:GHSHE:2017:3325

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 juli 2017
Publicatiedatum
24 juli 2017
Zaaknummer
20-003263-15
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van gevangenisstraf voor medeplegen van het wegvoeren en verbergen van een lijk en drugshandel

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1965 en wonende in Breda, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 maanden voor het medeplegen van het verbergen en wegvoeren van een lijk, het verkopen en aanwezig hebben van hard- en softdrugs, het opzettelijk in voorraad hebben en verkopen van geneesmiddelen, en het voorhanden hebben van een stroomstootwapen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd. De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor de feiten 1 en 5 en een strafmaatverweer gevoerd. Het hof heeft het beroep op vrijspraak verworpen, omdat het bewijs voldoende was. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met inachtneming van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, maar heeft geen aanleiding gezien om een andere straf op te leggen dan eerder was gedaan.

De beslissing van het hof is genomen na zorgvuldige overweging van de feiten en omstandigheden die naar voren zijn gekomen tijdens het onderzoek. Het hof heeft de argumenten van de verdediging en de vordering van de advocaat-generaal in zijn overwegingen betrokken en heeft geconcludeerd dat het vonnis van de rechtbank in stand kan blijven. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. M. Martens, en is op 25 juli 2017 openbaar gemaakt.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-003263-15
Uitspraak : 25 juli 2017
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 22 oktober 2015 in de strafzaak met parketnummer 02-812627-13 tegen:

[verdachte] ,

geboren te Breda op [geboortedatum] 1965,
wonende te [woonplaats] , [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is verdachte – kort gezegd – ter zake van (1) het medeplegen van het verbergen en het wegvoeren van een lijk, (2 en 3) het medeplegen van het verkopen en aanwezig hebben van hard- en softdrugs, (4) het opzettelijk in voorraad hebben en verkopen van geneesmiddelen en (5) het voorhanden hebben van een stroomstootwapen veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 maanden met aftrek van voorarrest.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep bevestigt.
De verdediging heeft ter zake van de feiten 1 en 5 primair vrijspraak bepleit en subsidiair een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de redengeving waarop dit berust.
Het vonnis behoeft slechts in zoverre aanvulling, dat de beslissing mede komt te berusten op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
De toepassing van artikel 63 Sr vormt voor het hof geen aanleiding om een andere straf op te leggen dan de rechtbank heeft gedaan en door de advocaat-generaal is gevorderd, gelet op de feiten en omstandigheden zoals die uit het dossier en tijdens de terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gekomen.
De raadsman heeft vrijspraak van de feiten 1 en 5 bepleit en daartoe kort gezegd aangevoerd dat het bewijs ontbreekt.
Dit verweer vindt zijn weerlegging reeds in de gebezigde bewijsmiddelen en behoeft daarom geen verdere bespreking.

BESLISSING

Het hof:
bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het vorenstaande.
Aldus gewezen door
mr. W.E.C.A. Valkenburg, voorzitter,
mr. S. Riemens en mr. P.M. Frielink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Martens, griffier,
en op 25 juli 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. W.E.C.A. Valkenburg is buiten staat het arrest mede te ondertekenen.