Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met het procesdossier van de eerste aanleg en producties, ingekomen ter griffie op 28 maart 2017;
- het verweerschrift inclusief incidenteel hoger beroep met producties, ingekomen ter griffie op 28 april 2017;
- het verweerschrift in incidenteel hoger beroep, ingekomen ter griffie op 8 mei 2017;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 5 januari 2017;
- de faxen van de advocaat van [appellant] , in gekomen ter griffie op 21 en 22 juni 2017;
- de fax van de advocaat van [verweerster] , ingekomen ter griffie op 26 juni 2017.
3.De beoordeling
Er is sprake van een arbeidsongeschiktheid (…) Er zijn restcapaciteiten t.o.v. gangbare arbeid waarbij er géén schouderbelasting is aan de linker zijde. Dwz niet boven schouderhoogte werken en niet zwaarder tillen en dragen dan 5 kg. NB. Werknemer geeft aan tijdens de re-integratie wel schouder belastend werk te hebben gedaan. Svp alertheid in deze.”.
Omdat je aangepast werk kunt doen bij [verweerster] ben je verplicht hier gehoor aan te geven, en dit ook te doen.doe je dit niet, dan zien we dit als werkweigering,en gaan we over tot loonstop vanaf het moment dat je thuis blijft. Graag je reactie in deze.”.
Naar aanleiding van je melding gisteren 17-10-2016 dat je geen aangepast werk kunt doen en daarom thuis blijft het volgende. Graag ontvangen we een bewijs van jouw huisarts dat je absoluut geen aangepast werk kunt doen zoals omschreven in het rapport van de bedrijfsarts. Tot die tijd (…) is de loonstop van toepassing en zien we dit wederom als het niet meewerken aan je re-integratie en werkweigering (…)”.
Er zijn klachten en beperkingen aan het bewegingsapparaat. Hierdoor is hij ongeschikt voor de verzekerde functie. (…) Er zijn restcapaciteiten om werk te doen (…) als éénarmige/rechts (…).”.
“
(…) in de ogen van cliënte is volstrekt onacceptabel uw gedrag omtrent uw ziekmelding met ingang van 30 augustus 2016 en meer in het bijzonder uw houding en opstelling in het kader van de controle- en verzuimbegeleiding nadien als onderdeel van uw re-integratie. (…) Gisteren, 24 oktober jl., hebt u opnieuw (…), de bedrijfsarts bezocht. (…) Uitkomst van dit gesprek was geen andere dan de uitkomst van de eerdere gesprekken; namelijk dat u onverminderd in staat bent om passende/aangepaste werkzaamheden te verrichten.In een direct nadien belegd gesprek samen met de bedrijfsarts en de heer [medewerker verweerster] hebt u te kennen gegeven dat u niet bereid was om deze werkzaamheden te verrichten. (…)
in de voorlopige voorzieningenprocedure (art. 223 Rv): [verweerster] te veroordelen tot betaling van loon en emolumenten vanaf 26 oktober 2016 en [zo begrijpt het hof] betaling van achterstallig loon vanwege de loonstoppen;
in de hoofdzaak:
primairhet ontslag op staande voet te vernietigen, [verweerster] te verplichten om [appellant] bij arbeidsgeschiktheid toe te laten tot het overeengekomen werk onder verbeurte van een dwangsom en [verweerster] te veroordeling tot betaling van loon en emolumenten vanaf 26 oktober 2016; en
zowel primair, subsidiair als meer subsidiair:
voor het geval de arbeidsovereenkomst is geëindigd door het ontslag op staande voet aan [appellant] een transitievergoeding toe te kennen van € 3.326,00, [verweerster] te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over de hiervoor genoemde bedragen en [verweerster] te veroordelen in de proceskosten.
tegenverzoek, samengevat, verzocht om [appellant] te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 2.053,- bruto (ex art. 7:677 lid 2 BW), en zowel in de hoofdzaak als in het tegenverzoek [appellant] te veroordelen in de proceskosten.
-
in de voorlopige voorzieningenprocedure: [appellant] niet-ontvankelijk verklaard;
-
in de hoofdzaak: het verzoek van [appellant] tot vernietiging van het ontslag op staande voet afgewezen en [verweerster] veroordeeld tot betaling van de transitievergoeding aan [appellant] , met veroordeling van [appellant] in de proceskosten van [verweerster] ;
incidenteel hoger beroephet hof verzocht de bestreden beschikking te vernietigen voor zover de transitievergoeding is toegewezen en alsnog te bepalen dat [appellant] geen transitievergoeding toekomt, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
principaal en incidenteel hoger beroeplenen zich voor een gezamenlijke bespreking en beoordeling. Zij richten zich allereerst, samengevat, tot de vraag of sprake is van een dringende reden voor het op staande voet gegeven ontslag.
4.De beslissing
- de verzoeken van [appellant] tot betaling van een billijke vergoeding, en betaling van de wettelijke rente over de billijke vergoeding en de transitievergoeding zijn afgewezen; en
- het tegenverzoek van [verweerster] tot betaling van de somma van € 2.053,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover voor zover en voor zolang dit bedrag vanaf veertien dagen na heden onbetaald blijft, is toegewezen;