Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
“Ten tweede is er de verklaring van [slachtoffer] … Hij acht hypothese 2b uitgesloten.”op pagina’s 7 en 8 en de passage
“Overigens merkt de rechtbank in dit verband … waarover [slachtoffer] verteld heeft/zou hebben aan pleegmoeder.”op pagina 10 van het vonnis.
niet-accidentele toedrachtdan bij een voorval met een
accidentele toedracht. [13]
Hypothese 1a: de bevindingen bij [slachtoffer] op en na 11 februari 2016 kunnen worden verklaard op basis van een val, zoals gesuggereerd door het door moeder beschreven incident;
Hypothese 1b: de bevindingen bij [slachtoffer] op en na 11 februari 2016 kunnen niet worden verklaard op basis van een val, zoals gesuggereerd door het door moeder beschreven incident.
hypothese 1auitgesloten is.
De bevindingen bij [slachtoffer] kunnen volgens hem niet worden verklaard op basis van een dergelijke val. Immers, als [slachtoffer] was gevallen, omdat/nadat hij op de door [moeder van het slachtoffer] beschreven manier klem zat/kwam te zitten tussen de verwarmingsbuizen, dan is er sprake van een val van beperkte hoogte. Bij een dergelijke val zal een kind achterover of zijwaarts vallen en vermoedelijk eerst op een ander lichaamsdeel, bijvoorbeeld billen of schouder landen, waarna het kind kan ‘doorvallen’ en met het hoofd op de vloer kan terechtkomen. Door de vermoedelijke val op het andere lichaamsdeel is de snelheid uit de val en zal de val mogelijk wel tot pijn en letsel (bijvoorbeeld onderhuidse bloeduitstortingen of subgaleale bloedingen) leiden (deceleratietrauma), maar er zal geen sprake zijn van de combinatie van min of meer ernstige letsels, zoals deze op en na 11 februari 2016 bij [slachtoffer] zijn aangetroffen (subgaleale bloeding, subdurale bloedingen en schedelbreuk in 2 schedelbotten).
scenario 3, inhoudende dat [slachtoffer] het letsel door een ongeval heeft opgelopen, moet worden verworpen.
Scenario 2dient derhalve eveneens te worden verworpen.
niet’. De rechtbank acht het opmerkelijk dat verdachte tijdens dit verhoor niet heeft verklaard dat de achterdeur afgesloten was en hij de woning niet kón betreden. Een maand later stelt de verdachte zijn verklaring bij en verklaart hij dat hij de woning niet in kon omdat de achterdeur was afgesloten. Als dit het geval was geweest, vermag de rechtbank niet in te zien waarom de verdachte dat niet meteen in zijn eerste verhoor heeft verklaard. Daar komt nog bij dat verdachte volgens [moeder van het slachtoffer] ook een sleutel had van de achterdeur. [20] Dat laatste is niet onaannemelijk omdat verdachte vanaf eind 2015 bij [moeder van het slachtoffer] verbleef.
Ten slotte stelt het hof met de rechtbank vast dat de verdachte op geen enkel moment verantwoordelijkheid voor zijn daden heeft genomen. Net als de rechtbank neemt het hof dit de verdachte kwalijk.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren.
€ 7.144,00 (zevenduizend honderdvierenveertig euro) bestaande uit € 644,00 (zeshonderdvierenveertig euro) aan materiële schade en € 6.500,00 (zesduizend vijfhonderd euro) aan immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 7.144,00 (zevenduizend honderdvierenveertig euro) bestaande uit € 644,00 (zeshonderdvierenveertig euro) aan materiële schade en € 6.500,00 (zesduizend vijfhonderd euro) aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
35 (vijfendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.