Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
‘Overeenkomst’) vast te leggen.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
materieelfailliet.
at-arms-length”.6 De situatie die zich hier voordoet is dat partijen hebben geprobeerd een
fictieve en slechts boekhoudkundige betalingte creëren door in de vaststellingsovereenkomst af te spreken dat achterstallige huurfacturen werden “
voldaan” door opboeking in rekening-courant. Er gebeurde niet meer en niet minder dan dat de vordering van [belanghebbende] op [bedrijf 1] van de grootboekrekening “
debiteuren” werd overgeboekt naar de grootboekrekening “
rekening courant [bedrijf 1]”. Dát is géén betaling (ondanks de bewoording in de overeenkomst). De vordering op [bedrijf 1] bleef bestaan, die vordering is ontstaan door verhuur en is qua karakter ook altijd een huurvordering gebleven. Aangezien [bedrijf 1] de enige afnemer van [belanghebbende] was, en [belanghebbende] wél de rente- en aflossingsverplichtingen jegens ABN Amro Bank moest kunnen blijven voldoen, leidde de vaststellingsovereenkomst de facto tot een voorzienbare en onmiddellijke liquiditeitscrisis bij [belanghebbende] en een in snel tempo verslechterende solvabiliteit bij [belanghebbende] . Daarvan waren [belanghebbende] en [bedrijf 1] op de hoogte.
nietals schuldvernieuwing kan worden beschouwd. De huurschuld is immers niet omgezet in een leenschuld.’.