De verdachte heeft op 18 oktober 2012 tijdens een cafébezoek in Eindhoven van zijn kennis [medeverdachte 2] het verzoek gekregen om een bus te huren om bepaalde spullen te vervoeren. De verdachte dacht het ging om het vervoer van spullen van een hennepkwekerij. Er werd door [medeverdachte 2] gezegd dat hij de bus met spoed nodig had. De verdachte zou een bedrag van
€ 250,00 ontvangen voor deze dienst.
De verdachte heeft vervolgens in de avond van diezelfde dag bij het bedrijf [bedrijf 1] te Eindhoven een bus van het merk Mercedes Benz, type Sprinter, met het kenteken [kenteken] , gehuurd. De verdachte is vervolgens, zoals was afgesproken met [medeverdachte 2] , met de bus naar het huis van [voornaam] [medeverdachte 3] te Eindhoven gereden en heeft daar de sleutel van de bus afgegeven aan [medeverdachte 3] .
De verdachte is vervolgens vertrokken, maar heeft per ongeluk zijn telefoon van het merk iPhone in de bus achtergelaten. Op het hoesje van zijn telefoon had de verdachte zijn pin- en beveiligingscode geschreven. Het kan niet anders zijn dan dat de degenen die de ladingdiefstal hebben gepleegd, gebruik gemaakt hebben gemaakt van de iPhone van verdachte om allerlei zoekacties op internet uit te voeren, zoals naar stofzuigers van het merk en type die bij de diefstal zijn weggenomen.
In de vroege ochtend van 19 oktober 2012, omstreeks 7.00 uur, is de verdachte opnieuw naar de woning van [medeverdachte 3] gegaan om de bus op te halen om deze terug naar de verhuurder [bedrijf 1] te brengen. Hij werd daar met de auto naartoe gebracht door [medeverdachte 1] , een neef van zijn ex-partner. In het appartementencomplex waar [medeverdachte 3] woont, kwam hij in het trappenhuis [medeverdachte 2] tegen, die hem vervolgens zijn telefoon teruggaf. De verdachte is vervolgens met [medeverdachte 2] doorgelopen naar de woning van [medeverdachte 3] , waar hij van laatstgenoemde de sleutel van de bus heeft ontvangen.
In de woning van [medeverdachte 3] kreeg verdachte te horen dat ‘ze’ (het hof begrijpt: [medeverdachte 3] c.s.) nog een bus nodig hadden. De verdachte wilde wel aan dat verzoek voldoen, maar omdat hij op dat moment zijn portemonnee niet kon vinden heeft hij aan [medeverdachte 1] gevraagd of hij de tweede bus wilde huren. [medeverdachte 1] stemde daarmee in. De verdachte heeft vervolgens met zijn telefoon contact opgenomen met het bedrijf [bedrijf 2] en is vervolgens samen met [medeverdachte 1] naar dat bedrijf gereden. In de ochtend van 19 oktober 2012 heeft [medeverdachte 1] vervolgens, in aanwezigheid van de verdachte, een bus van het merk Opel, type Vivaro, gehuurd bij het bedrijf [bedrijf 2] .
In de middag van 19 oktober 2012 heeft de verdachte, samen met [medeverdachte 1] , de Mercedes Benz teruggebracht naar [bedrijf 1] . De verdachte reed daarbij in de Mercedes Benz Sprinter en [medeverdachte 1] in zijn Volkswagen Bora. De verdachte en [medeverdachte 1] zijn vervolgens door de politie op dan wel in de nabijheid van het terrein van [bedrijf 1] aangehouden. De verdachte was op dat moment in het bezit van zowel zijn iPhone als van een mobiele telefoon van het merk Nokia. De Nokia is niet van de verdachte, maar was door hem bij het terugbrengen van de Mercedes Benz aangetroffen op het dashboard.