ECLI:NL:GHSHE:2017:2881

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 juni 2017
Publicatiedatum
28 juni 2017
Zaaknummer
200.129.702_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijslevering in civiele procedure omtrent effectenleaseproducten van Dexia Nederland B.V.

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van Dexia Nederland B.V. tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft de bewijslevering in een civiele procedure over effectenleaseproducten. Het hof heeft in eerdere tussenarresten, waaronder die van 14 maart 2017, Dexia de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de bewijslevering door de geïntimeerde. Dexia betoogt dat de geïntimeerde niet het bewijs heeft geleverd dat Spaar Select hen heeft geadviseerd over de effectenleaseproducten. Het hof oordeelt dat de bewijslast bij de geïntimeerde ligt, maar dat deze nog niet de kans heeft gehad om bewijs te leveren. Het hof staat de geïntimeerde toe om bewijs te leveren en gelast een comparitie om de regie van de bewijslevering te bespreken. De comparitie is bedoeld om te bepalen welke getuigen zullen worden voorgebracht en om te onderzoeken of er overlap is met andere soortgelijke zaken. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan en verwijst de zaak naar de rol voor opgave van het aantal en de namen van de getuigen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.129.702/01
arrest van 27 juni 2017
in de zaak van
Dexia Nederland B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante in principaal hoger beroep,
geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr.drs. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde in principaal hoger beroep,
appellant in incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. J.B. Maliepaard te Bleiswijk,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 17 juni 2014, 9 september 2014, 23 september 2014 en 14 maart 2017 in het hoger beroep van het door de rechtbank Zeeland-West-Brabant onder nummer 719749 cv expl 12-3198 gewezen vonnis van 17 april 2013.

17.Het tussenarrest van 14 maart 2017

Bij het tussenarrest van 14 maart 2017 is Dexia in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de vraag of het aan [geïntimeerde] op te dragen bewijs al geleverd is en of Dexia tegenbewijs wenst te leveren.

18.Het verdere verloop van de procedure

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de akte na tussenarrest, tevens akte uitlating producties aan de zijde van Dexia.
Partijen hebben arrest gevraagd. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

19.De verdere beoordeling

19.1.
Dexia heeft bij akte na tussenarrest betoogd dat het aan [geïntimeerde] op te dragen bewijs niet geleverd is. Zij voert aan dat de door [geïntimeerde] overgelegde stukken niet op zijn geval betrekking hebben en veelal geen betrekking hebben op (de relevante vestiging van) Spaar Select. Volgens Dexia had elke vestiging van Spaar Select, of zelfs elke medewerker, een eigen werkwijze en organisatie. Dexia betoogt verder dat [geïntimeerde] uitgaat van een te ruime lezing van het begrip beleggingsadvies. De bewijswaarde van de stukken waarop [geïntimeerde] zich beroept is tot slot naar de aard van deze stukken zeer beperkt, aldus Dexia. De authenticiteit van de stukken kan volgens Dexia niet worden vastgesteld, het gaat om verklaringen die niet onder ede zijn afgelegd en het gaat niet om stukken waarbij een precieze beschrijving van de rol van Spaar Select van belang was. Dexia ziet geen gronden voor de door [geïntimeerde] verdedigde omkering van de bewijslast en zij verzoekt eindarrest te wijzen zonder [geïntimeerde] nog in de gelegenheid te stellen bewijs te leveren.
19.2.
De bewijslast rust op [geïntimeerde] , zoals is overwogen onder 4.16.17 van het arrest van 17 juni 2014. Het hof ziet in hetgeen [geïntimeerde] op dit punt aanvoert geen reden voor een ander oordeel. Anders dan Dexia aanvoert, heeft [geïntimeerde] nog niet de gelegenheid gehad bewijs te leveren en is er geen reden hem deze gelegenheid te ontzeggen. In dit stadium kan nog niet worden geoordeeld dat [geïntimeerde] is geslaagd in het door hem te leveren bewijs. [geïntimeerde] zal worden toegelaten tot bewijslevering zoals is overwogen onder 4.16.17 van het tussenarrest van 17 juni 2014 en onder 13 van het tussenarrest van 14 maart 2017.
19.3.
Het komt het hof daarnaast geraden voor een comparitie te gelasten. Partijen mogen aanwezig zijn, maar dit is niet verplicht. Het doel van de comparitie is de regie van de mogelijke bewijslevering te bespreken en een plan van aanpak op te maken. Van de raadslieden wordt verlangd kort toe te lichten welke getuigen zij zullen willen voorbrengen. Het hof zal ook de vraag aan de orde stellen hoeveel andere soortgelijke zaken aanhangig zijn bij dit hof of bij andere gerechten en in hoeverre er overlap is tussen de geschilpunten en de bewijslevering in de verschillende zaken.
19.4.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

20.De uitspraak

Het hof:
laat [geïntimeerde] toe tot het bewijs van feiten en omstandigheden die de conclusie rechtvaardigen dat Spaar Select [geïntimeerde] heeft geadviseerd met betrekking tot de onderhavige effectenleaseproducten van Dexia en dat Dexia wist, althans behoorde te weten, dat Spaar Select [geïntimeerde] heeft geadviseerd met betrekking tot de onderhavige effectenleaseproducten van Dexia;
bepaalt, voor het geval [geïntimeerde] bewijs door getuigen wil leveren, dat getuigen - op een nader te bepalen tijdstip na de na te melden comparitie - zullen worden gehoord ten overstaan van mr. L.S. Frakes als raadsheer-commissaris, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te 's-Hertogenbosch op een door deze te bepalen datum;
gelast een comparitie tot het hiervoor onder 19.3 omschreven doel;
verwijst de zaak naar de rol van 25 juli 2017 voor opgave van het aantal en de namen van de getuigen en van de verhinderdata van de raadslieden in de periode van 4 tot 12 weken na de datum van dit arrest;
bepaalt dat de raadsheer-commissaris na genoemde roldatum dag en uur van de comparitie zal vaststellen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.M. Arnoldus-Smit, L.S. Frakes en D.A.E.M. Hulskes en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 27 juni 2017.
griffier rolraadsheer