Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
- [jongmeerderjarige] , verblijvende te [verblijfplaats] bij Amarant (beschermde woonvoorziening van Idris), hierna: [jongmeerderjarige] , dan wel de rechthebbende;
- mevrouw [de bewindvoerder ] , handelend onder de naam “ [vestigingsnaam 1] Bewindvoering,” hierna: de bewindvoerder;
- mevrouw [de mentor 1] , handelend onder de naam “Mentorschap [vestigingsnaam 2] ,” hierna: de mentor;
- [de vader van de jongmeerderjarige] , de vader van [jongmeerderjarige] , hierna: de vader;
- [de zus van de jongmeerderjarige 1] , zus van [jongmeerderjarige] , hierna: [de zus van de jongmeerderjarige 1] en;
- [de zus van de jongmeerderjarige 2] , zus van [jongmeerderjarige] , hierna [de zus van de jongmeerderjarige 2] .
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door mr. D. van der Putten, waarnemend voor mr. Oomen;
- de bewindvoerder en de mentor.
- mr. Oomen;
- de bewindvoerder en de mentor;
- mevrouw [de zus van de jongmeerderjarige 1] ;
- mevrouw [de zus van de jongmeerderjarige 2] ;
- namens Idris: mevrouw [persoonlijk begeleider van de jongmeerderjarige] (persoonlijk begeleider van [jongmeerderjarige] ), hierna: [persoonlijk begeleider van de jongmeerderjarige] , en de heer [behandelcoördinator/GZ-psycholoog] (behandelcoördinator/GZ-psycholoog), hierna [behandelcoördinator/GZ-psycholoog] .
- de brief met bijlagen van mr. Oomen van 23 juni 2016;
- het faxbericht van mr. Oomen van 20 januari 2017;
- de brief van Idris van 21 april 2017;
- het faxbericht van mr. Oomen van 5 mei 2017;
- het faxbericht van mr. Oomen van 1 juni 2017;
- het ter zitting door mr. Oomen overgelegde handgeschreven stuk van de vader, gedateerd 17 mei 2017.
3.De beoordeling
nietmevrouw [de bewindvoerder ] is, maar iemand die door de moeder wordt aangedragen.