6.1.In rov . 3.1 van het vonnis van 17 februari 2016, hierna: het vonnis, heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Deze vaststelling is niet betwist. Het hof gaat daarmee uit van dezelfde feiten als de rechtbank, die hieronder worden weergegeven.
In 2007 zijn [geïntimeerde] en [appellant] een samenwerking met elkaar aangegaan in het winkelpand van [geïntimeerde] aan de [adres 1] in [vestigingsplaats] . [geïntimeerde] verkocht nieuwe LP’s en CD’s onder de naam “Sounds [vestigingsnaam] ”. [appellant] , die een aparte ruimte in het pand huurde, verkocht tweedehands LP’s. Gedurende deze samenwerking mocht [appellant] een handelsnaam en website met “Sounds” erin gebruiken. Hij hanteerde de naam “Sounds Records” en had een webshop met als domeinnaam “ [domeinnaam] ”.
Omdat de samenwerking tussen partijen niet naar tevredenheid verliep, besloot [appellant] in de loop van 2014 om zijn platenzaak te vestigen aan de [adres 2] in [vestigingsplaats] , waar hij ook nieuwe LP’s zou gaan verkopen. [appellant] was voornemens zijn te vestigen zaak, die hij op 1 juni 2015 zou openen, te drijven onder de (handels)naam “Sounds Records”. [geïntimeerde] kon zich hierin niet vinden onder meer vanwege de verwarringwekkende naam en heeft zich gewend tot een raadsman.
De raadsman van [geïntimeerde] heeft een onthoudingsverklaring naar [appellant] gestuurd. [appellant] heeft zich voorzien van rechtskundige bijstand van DAS. Op 7 april 2015 heeft [appellant] de onthoudingsverklaring ondertekend. In deze verklaring is - voor zover van belang - het volgende opgenomen:
“(...) [appellant] (...) VERKLAART: (...)
3.
te erkennen dat de samenwerking tussen Sounds en [appellant] per 31 mei 2015 eindigt en dat [appellant] na die datum geen recht meer heeft op het gebruik van de handelsnaam ‘Sounds Records’, ‘Sounds-Records’, en/of enige andere handelsnaam waar het woord ‘Sounds’ een bestanddeel van uitmaakt;
6.
al het mogelijke te (laten) doen om overdracht van de domeinnaam ‘ [domeinnaam] ’ per 1 juni 2015 aan cliënte te bewerkstelligen (...),
7.
het bovenstaande op straffe van een direct opeisbare boete van €2.500,- per dag dat enige overtreding van het bovenstaande plaatsvindt (...)”
[geïntimeerde] heeft [appellant] op 2 en 11 juni 2015 gesommeerd om onder andere de domeinnaam “ [domeinnaam] ” per ommegaande aan hem over te dragen en het verbeurde boetebedrag te betalen.
Op 12 juni 2015 heeft [ict'er van appellant] , de ict’er van [appellant] , aan [geïntimeerde] een e-mail gestuurd met de verhuiscode voor het domein “ [domeinnaam] ”, waarmee dit domein kon worden verhuisd en waarmee [geïntimeerde] het volledige beheer hierover kon verkrijgen.
Bij brief van 15 juni 2015 heeft [appellant] [geïntimeerde] meegedeeld dat hij vanwege drukte rondom zijn nieuwe zaak is vergeten de door [geïntimeerde] genoemde zaken op tijd voor elkaar te krijgen.
Op 10 juli 2015 heeft de advocaat van [geïntimeerde] [appellant] onder meer gesommeerd om het verbeurde boetebedrag te betalen.
Bij e-mail van 7 augustus 2015 heeft de advocaat van [geïntimeerde] de rechtsbijstand-verzekeraar van [appellant] verzocht om vanwege de eerst op 12 juni 2015 ontvangen verhuiscode voor de domeinnaam en het boetebeding in de onthoudingsverklaring het boetebedrag van € 30.000,00 uiterlijk 14 augustus 2015 te voldoen.
Bij e-mail van 12 augustus 2015 heeft de rechtsbijstandsverzekeraar van [appellant] de advocaat van [geïntimeerde] laten weten dat [appellant] zich niet kan vinden in het voorstel.
Bij e-mail van 9 november 2015 heeft Easyhosting, die de registratie en overdracht van domeinnamen regelt, de advocaat van [geïntimeerde] laten weten dat een aanvraag tot houderwijziging van een domeinnaam bijna altijd een tot twee uur na de bestelling wordt verwerkt en na goedkeuring middels een verhuiscode in een paar uur is verhuisd.
de standpunten van partijen en het oordeel van de rechtbank
6.2.1.In de onderhavige procedure vordert [geïntimeerde] , na vermindering van de eis, betaling van een bedrag van € 30.000,00, vermeerderd met de buitengerechtelijke en proceskosten.
6.2.2.Aan deze vordering heeft [geïntimeerde] , kort samengevat, ten grondslag gelegd dat [appellant] zijn verplichting ingevolge punt 6 van de onthoudingsverklaring om al het mogelijke te (laten) doen om per 1 juni 2015 de overdracht van de domeinnaam “ [domeinnaam] ” aan [geïntimeerde] te bewerkstelligen niet is nagekomen. Volgens [geïntimeerde] heeft [appellant] gedurende 12 dagen de boete van € 2.500,00 per dag verbeurd.
6.2.3.[appellant] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
6.3.1.In een tussenvonnis van 21 oktober 2015 heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast.
6.3.2.In het vonnis heeft de rechtbank, kort samengevat, de vorderingen toegewezen, op grond van de overwegingen dat:
- de verplichting van [appellant] om al het mogelijke te (laten) doen om de overdracht van de domeinnaam “ [domeinnaam] ” per 1 juni 2015 aan [geïntimeerde] te bewerkstelligen niet, zoals door [geïntimeerde] betoogd, een resultaatverbintenis behelst maar een inspanningsverbintenis (rov. 3.4 – 3.6)
- [appellant] zich onvoldoende heeft ingespannen om tijdige overdracht te bewerkstelligen (rov. 3.7 – 3.11).