ECLI:NL:GHSHE:2017:268
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Verzet
- S.M.A.M. Venhuizen
- L.Th.L.G. Pellis
- P.J.M. Bongaarts
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring van verzet tegen berekening griffierecht
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 januari 2017 uitspraak gedaan over het verzet van Lienaerts, B&A VOF, en de vennoten [appellant 3] en [appellant 4] tegen de beslissing van de Griffier tot heffing van griffierecht. De appellanten waren in verzet gekomen tegen de heffing van € 1.957,00 die op 9 augustus 2016 door de Griffier was opgelegd. De appellanten verzochten om een lager griffierecht vast te stellen. De Griffier heeft in een verweerschrift op 3 november 2016 verzocht het verzet ongegrond te verklaren.
Het hof heeft vastgesteld dat het verzet ontvankelijk is, aangezien het binnen één maand na betaling van het griffierecht is ingesteld. De beoordeling richtte zich vervolgens op de vraag of de Griffier de berekening van het griffierecht correct heeft uitgevoerd. Het hof oordeelde dat de Griffier zich terecht heeft gebaseerd op het griffierecht voor niet-natuurlijke personen, omdat een van de procederende partijen een vennootschap onder firma betreft. Het hof verwierp het verweer van Lienaerts dat de toevoeging die aan de vennoten was verleend ook voor de vennootschap B&A zou moeten gelden, omdat er geen bewijs was dat deze toevoeging aan B&A was verleend.
Uiteindelijk verklaarde het hof het verzet ongegrond, waarmee de beslissing van de Griffier om het griffierecht te heffen werd bevestigd. Deze uitspraak benadrukt de regels omtrent griffierechten in burgerlijke zaken en de toepassing daarvan op vennootschappen onder firma.