Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant 1] ,
[appellante 2] ,wonende te [woonplaats] , België,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/198515/HA ZA 14-656)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van 16 september 2015;
- het herstelexploot van 18 november 2015;
- de memorie van grieven van 16 februari 2016 tevens akte wijziging van eis in reconventie met producties;
- de memorie van antwoord van 29 maart 2016 met producties;
- het pleidooi, waarbij partij [appellant 1] een pleitnota heeft overgelegd.
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
“als zekerheid voor de aan de heer [zoon van appellanten] te verstrekken lening”. De heer [zoon van appellanten] zal hierna worden aangeduid als [zoon van appellanten] .
genoemd verklaarden, ter uitvoering van voormelde overeenkomst, aan de bank hypotheek te verlenen tot het hierna te noemen bedrag op het hierna te noemen onderpand tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen de bank blijkens haar administratie van de comparanten onder A genoemd, zowel van hen tezamen als van ieder afzonderlijk voor zover in deze akte niet anders aangeduid, hierna zowel tezamen als ieder van hen afzonderlijk te noemen: debiteur, te vorderen heeft of mocht hebben uit hoofde van verstrekte en/of alsnog te verstrekken geldleningen, verleende en/of alsnog te verlenen kredieten in rekening-courant, tegenwoordige en/of toekomstige borgstellingen, dan wel uit welke anderen hoofde ook."
de overeenkomst tot het vestigen van hypotheek- en pandrechten"als vervat in de hypotheekakte wordt gevormd en dat daarin ook de vestiging van de derdenhypotheek als bankhypotheek wordt geregeld. Dit verweer treft dus geen doel.