[appellant] werd arbeidsgeschikt geacht zowel door de arboarts van [Diensten B.V.] als door het UWV, maar hij vond zelf dat hij daartoe niet in staat was, omdat zijn medische situatie was verslechterd nadat hij was onderzocht. Op 30 oktober 2015 was [appellant] op het spreekuur geweest van de arboarts en op 30 december 2015 had de verzekeringsarts van het UWV hem onderzocht. Nadien is volgens [appellant] sprake geweest van een toename van zijn klachten.
De juistheid van die stelling blijkt uit het re-integratieverslag van de bedrijfsarts van Securitas, [de bedrijfsarts van Securitas] . Zij heeft op 26 januari 2016 [appellant] op het spreekuur gezien. In het re-integratieverslag heeft zij geschreven
“Er is sprake van een toename van klachten. De behandeling werd geïntensiveerd. Medicatie is aangepast. De werknemer ervaart hinderlijke bijwerkingen daarvan. Therapeutisch effect valt af te wachten. Gelet op de aard en de ernst van de huidige klachten adviseer ik om gedurende 6 weken alle re-integratieactiviteiten (zowel het 1e als het 2e spoor) stop te zetten vanwege gerede kans op verdere verergering van zijn toestandsbeeld bij geringe overbelasting. Recente medische inlichtingen zijn opgevraagd, zowel bij de behandelaar in de 1e lijn, alsmede bij de behandelaar in de 2e lijn.”
Op 28 januari 2016 heeft [appellant] het spreekuur bezocht van de arboarts van [Diensten B.V.] . De arboarts heeft geconcludeerd dat het advies niet afwijkt van het eerdere advies. Weliswaar heeft de arboarts vermeld dat telefonisch contact heeft plaatsgevonden met de behandelaar van [appellant] , maar wat de uitkomst hiervan was, wordt niet vermeld. Evenmin wordt melding gemaakt van de medicatie, waarvan de bedrijfsarts van Securitas wel melding heeft gemaakt. Ook uit de in hoger beroep overgelegde verklaring van de arboarts blijkt niet van welke gegevens hij is uitgegaan en welke informatie hij feitelijk heeft ingewonnen bij de behandelaars van [appellant] . Voorts heeft de arboarts van [Diensten B.V.] geconcludeerd dat [appellant] in staat is om de werkzaamheden te verrichten, maar dat dit dient te gebeuren volgens het opbouwschema. Een opbouwschema rijmt echter niet met het oordeel dat sprake is van volledige arbeidsgeschiktheid.
[appellant] heeft het verslag van de bedrijfsarts van Securitas doorgeleid aan de arboarts van [Diensten B.V.] en hem verzocht contact op te nemen met die bedrijfsarts. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling is door [Diensten B.V.] medegedeeld dat het binnen de schoonmaakwereld veel voorkomt dat werknemers nog een andere baan hebben en dat [Diensten B.V.] in geval van ziekte dan altijd contact opneemt met de andere werkgever. Volgens [Diensten B.V.] heeft zij dat ook met Securitas gedaan, maar werd van de zijde van Securitas de deur dichtgehouden en was samenwerking niet mogelijk. Die stelling strookt echter niet met de mededeling van haar arboarts dat hij vond dat de bedrijfsarts van Securitas zelf contact kon opnemen met hem, maar dat niet had gedaan, hetgeen overigens niets zou veranderen aan zijn re-integratieadvies. Tussen partijen staat vast dat de arboarts van [Diensten B.V.] zelf geen contact heeft opgenomen met de bedrijfsarts van Securitas. Het hof acht dat onzorgvuldig, gelet op de hiervoor geciteerde bevindingen van de bedrijfsarts van Securitas, die door [appellant] aan de arboarts van [Diensten B.V.] waren doorgeleid.
Op 8 maart 2016 heeft [appellant] wederom de bedrijfsarts van Securitas bezocht. Op die datum heeft deze bedrijfsarts in haar re-integratieverslag geschreven:
“De klachten op het gebied van het persoonlijk en sociaal functioneren houden aan. Het klachtenniveau blijft hoog. De behandeling is geïntensiveerd en de medicatie werd aangepast. Er zijn thans lichamelijke klachten bij gekomen. De diagnostiek heeft afwijkende bevindingen aangetoond. Het is niet duidelijk of de aandoening al op zijn retour is. Ik heb daarover inlichtingen bij de primaire behandelaar, die in deze hoofdbehandelaar is, opgevraagd.”.
Ook uit het door [appellant] in het geding gebrachte rapport van verzekeringsarts / medisch adviseur [verzekeringsarts/medisch adviseur bij Triage] van 9 januari 2017 blijkt dat in de medische situatie van [appellant] een wijziging was gekomen sinds de beoordeling door de verzekeringsarts van het UWV. Uit dat rapport blijkt dat de medicatie daarna was verhoogd en dat [appellant] een afspraak had met de psychiater vanwege een toename van angst- en depressieve klachten, ondanks de verhoging en uitbreiding van de medicatie. Voorts blijkt uit dat rapport dat in februari 2016, na het bezoek aan de arboarts, sprake bleek te zijn van de ziekte van Pfeiffer. Het oordeel luidt dat er evidentie is dat de gezondheidstoestand van [appellant] wezenlijk anders was op 6 februari 2016 alsook op 27 februari 2016 en 21 maart 2016 dan voordien bij het bezoek aan de verzekeringsarts eind december 2015 in het kader van een deskundigenoordeel toen [appellant] arbeidsgeschikt werd bevonden.
[appellant] had een deskundigenoordeel bij het UWV aangevraagd. In verband met zijn verzoek om een andere verzekeringsarts (aan welk verzoek het UWV tegemoet is gekomen), heeft het UWV op 3 maart 2016 medegedeeld dat zij aan [Diensten B.V.] (die eveneens een oordeel aan het UWV had gevraagd) zou vragen of het verzoek alsnog in behandeling moest worden genomen en dat [appellant] nog van het UWV zou horen. Kennelijk heeft het UWV ten onrechte daarna geen vervolg gegeven aan het verzoek om een deskundigenoordeel.
Uiteindelijk heeft [appellant] op 15 november 2016 (na een nieuwe aanvraag) alsnog een oordeel van het UWV ontvangen en dat oordeel luidt dat hij op 6 februari 2016 wel arbeidsgeschikt werd geacht.
Laatstgenoemd oordeel van het UWV laat echter onverlet dat [appellant] op grond van het oordeel over zijn medische situatie van zowel zijn eigen behandelaars als de bedrijfsarts van Securitas in februari 2016 (zowel op 6 februari 2016 als op 27 februari 2016) kon en mocht menen dat zijn medische situatie zodanig was dat van hem
,met het oog op de (dreiging van) psychische of lichamelijke klachten, redelijkerwijs niet kon worden gevergd dat hij zijn werkzaamheden zou verrichten of weer zou beginnen met re-integratie.