Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 3895912 15-1806)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties en eiswijziging;
- de memorie van antwoord;
- de akte van de zijde van [appellante] ;
- de antwoordakte van de zijde van [geïntimeerde] ;
- het H10-formulier van de zijde van [geïntimeerde] waarin zij het hof verzoekt arrest te wijzen.
3. De beoordeling
conventievordert [geïntimeerde] de veroordeling van [appellante] tot betaling van:
voorwaardelijke reconventievordert [appellante] veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van een bedrag van € 4.092,99 voor door [appellante] betaalde schulden, vermeerderd met rente en kosten van het geding.
De kantonrechter is van oordeel dat de beslissingen vervat in het vonnis van 11 september 2013 tussen partijen bindende kracht hebben. Voor een herhaald debat hierover is in dit geding geen plaats. Hier komt nog bij, dat [appellante] weliswaar opnieuw bewijs heeft aangeboden, in het leveren van welk bewijs zij naar het oordeel van de rechtbank niet was geslaagd. Nieuw of ander bewijs dan in de eerdere procedure aan de orde is geweest heeft [appellante] niet aangeboden.
Voorop staat, dat het feit dat partijen die een affectieve relatie met elkaar hebben en met elkaar samenwonen wel vaker rekeningen van elkaar zullen betalen. Zonder nadere toelichting, die hier niet is gegeven, valt niet in te zien dat dit tot een vergoedingsplicht voor de andere partij leidt. [appellante] heeft niet gesteld dat ter zake een afspraak is gemaakt. [geïntimeerde] heeft de vorderingen gemotiveerd betwist. [appellante] heeft geen toelichting aangaande haar vordering gegeven.
in conventie:
voorwaardelijke reconventie: