Bij notariële akte van 30 juni 2000 (prod. 6 mvg) heeft [appellant] het pand verkocht
‘onder voorbehoud van het zakelijk recht van gebruik en bewoning ten behoeve van zichzelf en zijn echtgenote’aan zijn zoon [zoon van appellant]
.In artikel 9 van de akte wordt het zakelijk recht van gebruik en bewoning gevestigd, aldus geformuleerd:
Ten behoeve van verkoper hierna te ook te noemen: “de gebruiker”, wordt verleend en gevestigd, gelijk door hem - wordt aangenomen, het zakelijk recht van gebruik en bewoning van het verkochte, strekkende tot gebruik casu quo bewoning van het gehele registergoed hierna kortweg - aan te duiden als: “het recht”.
Voormelde overeenkomst en vestiging is aangegaan onder de navolgende bepalingen:
1. Het recht is gevestigd ten behoeve van verkoper en zijn na te noemen, te dezen mede-verschenen echtgenote.
2. Het recht gaat in op heden en eindigt op de dag dat de langstlevende van gebruiker en zijn echtgenote is overleden of afstand doet van het recht, ofwel het registergoed blijvend en metterwoon verlaat danwel een hypothecair crediteur tot executie overgaat.
3. De gebruiker is ontheven van de verplichting tot het stellen van zekerheid.
4. De gebruiker mag als goed gebruiker het verkochte bewonen gedurende de duur van het recht en wel uitsluitend voor zich en zijn gezin.
5. Gebruiker is bevoegd tot alle handelingen die tot een goed beheer van het verkochte dienstig kunnen zijn. Tot alle overige handelingen zijn koper en gebruiker slechts tezamen bevoegd.
6. De gebruiker is verplicht het verkochte ten behoeve van koper te verzekeren tegen brand en overigens tegen de gevaren waartegen het gebruikelijk is een verzekering te sluiten. De verzekeringspremies zijn voor rekening van gebruiker.
De gebruiker is op eerste verzoek van koper verplicht van de betaling van die verzekeringspremies te doen blijken.
7. De gebruiker is verplicht de gewone lasten en herstellingen voor zijn rekening te nemen en te verrichten. Koper is overigens gehouden het verkochte in een zodanige staat te onderhouden, dat de gebruiker een redelijk woongenot wordt verschaft. Aan koper wordt gelegenheid verschaft tot het doen van deze herstellingen
8. Indien de gebruiker afstand van het recht wil doen in verband met de aan dit recht verbonden lasten en verplichtingen, is koper gehouden hieraan mee te werken.
[appellant] (en zijn echtgenote) hebben geen gebruik gemaakt van dit recht van gebruik en bewoning.