Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
verweerster in het incident tot zekerheidstelling ex artikel 224 Rv,
1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 2],
wonende te [woonplaats] ,
Stichting Administratiekantoor [Stichting Administratiekantoor 1] Concern,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde in principaal hoger beroep,
Stichting Administratiekantoor [Stichting Administratiekantoor 2] Concern II,
hierna afzonderlijk te noemen: STAK Concern II,
in hoger beroep niet verschenen,
8.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 19 juli 2016;
- de akte uitlating tussenarrest van [Productie] ;
- de antwoordakte tevens houdende verzoek tot schorsing ex art. 27-28 Fw van [geïntimeerde 1] .
9.De verdere beoordeling
- de in het kader van de gerechtelijke reorganisatie verleende opschorting heeft, na een tweede verlenging, voortgeduurd tot 17 november 2014;
- ten tijde van de gerechtelijke reorganisatie was [Productie] gerechtigd om de onderhavige (vóór de gerechtelijke reorganisatie aangevangen) procedure voort te zetten; toestemming van een gerechtsmandataris, rechter of rechter-commissaris was daarvoor niet nodig;
- op 25 november 2014 is het faillissement van [Productie] uitgesproken;
- als gevolg daarvan kan [geïntimeerde 1] op grond van artikel 27 Fw schorsing van de procedure jegens haar verzoeken, om vervolgens de curator tot overneming van het geding op te roepen;
- de door [geïntimeerde 1] ingestelde vordering tot zekerheidstelling is zonder grond;
- de overige geïntimeerden zijn in hoger beroep niet verschenen en kunnen dus geen verzoek op grond van artikel 27 Fw doen; jegens hen zal de procedure doorlopen.