Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant over de WOZ-waarde van een melkveehouderij met een bedrijfswoning. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 1.374.000 per 1 januari 2013, na een eerdere beschikking van € 1.426.000. Belanghebbende betwist deze waardering en stelt dat de waarde te hoog is vastgesteld, vooral gezien de schade door hagel in 2015 en de daling van de waarde in de daaropvolgende jaren. De zitting vond plaats op 23 februari 2017, waar belanghebbende en de heffingsambtenaar hun standpunten toelichtten. Het Hof oordeelt dat de heffingsambtenaar de waarde aannemelijk heeft gemaakt met behulp van de Taxatiewijzer en kengetallen, en dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank en wijst het beroep van belanghebbende af.