Van 13 januari 2014 tot en met 24 februari 2014 heeft het ontwerpbestemmingsplan [woonplaats 2] ter inzage gelegen bij de gemeente. Het ontwerpbestemmingsplan met toelichting is als productie 8 bij memorie van grieven in het geding gebracht. In paragraaf 3.5 van de toelichting is met betrekking tot het onderhavige perceel vermeld:
De eigenaar van het perceel [adres] is voornemens de bestaande aangebouwde woning aan de schuur te slopen en te vervangen door een vrijstaande woning. Burgemeester en wethouders vinden dit een passende ontwikkeling en hebben hier stedenbouwkundige randvoorwaarden voor vastgesteld (…). Het ontbreekt echter nog aan een volwaardige ruimtelijke onderbouwing en de benodigde onderzoeken op gebied van milieu. Om deze reden is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen in het bestemmingsplan, waarin de voorwaarden voor de realisatie van een woning zijn vastgelegd. Belangrijke elementen hieruit zijn dat de bestaande woning moet worden afgebroken en de bestaande karakteristieke schuur behouden moet blijven. (…)
In het ontwerpbestemmingsplan kreeg het perceel de bestemming “wonen”, met als aanduiding “Wetgevingzone – wijzigingsgebied - 2”. Met betrekking tot die aanduiding was in het ontwerpbestemmingsplan, in artikel 13.7.3, het volgende bepaald:
Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3,6 Wro, de bestemming van de gronden met de aanduiding “Wetgevingzone – wijzigingsgebied- 2” wijzigen ten behoeve van de bouw van één vrijstaande woning, met in achtneming van het volgende:
a de voorgevel van de woning moet georiënteerd zijn op de [adres] ;
b de voorgevel van de woning wordt in de voorste grens van het bouwvlak gebouwd;
c de bestaande schuur met [huisnummer] wordt instandgehouden als bijgebouw bij de woning;
d de bestaande woning, welke is aangebouwd aan de schuur, wordt gesloopt
(…)
i aangetoond wordt dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening, waarbij uit een ruimtelijke onderbouwing blijkt dat:
1 uit milieuoogpunt geen bezwaren bestaan voor realisering van de functiewijziging en de daarbij behorende gebouwen en bijbehorende inrichting van het terrein;
2 de te realiseren woning een in de omgeving passende architectonische uitstraling heeft;
3 het plan een landschappelijke en stedenbouwkundige meerwaarde voor het gebied heeft;
4 er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
5 het plan aantoo[n]baar financieel haalbaar is en dat dit is verzekerd;
6 aangetoond wordt dat er voldoende behoefte is aan de te realiseren woning.