ECLI:NL:GHSHE:2017:1483

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 april 2017
Publicatiedatum
6 april 2017
Zaaknummer
20-000381-14
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van (mede)plegen van voorbereidingshandelingen Opiumwet

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder vrijgesproken van het medeplegen van voorbereidingshandelingen in strijd met de Opiumwet. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Tijdens de zitting heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het vonnis en veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf van 21 maanden. De raadsman van de verdachte pleitte voor vrijspraak.

Het hof heeft vastgesteld dat de tenlastelegging in hoger beroep was gewijzigd, wat heeft geleid tot de vernietiging van het eerdere vonnis. De verdachte was beschuldigd van het voorbereiden van de productie van amfetamine, maar het hof kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De politie had op 23 juli 2013 een onderzoek ingesteld op een woonwagenkamp, waar verschillende voorwerpen en stoffen waren aangetroffen die gebruikt kunnen worden voor de productie van amfetamine. Echter, het hof oordeelde dat de verdachte niet voldoende op de hoogte was van de aanwezigheid van deze voorwerpen en stoffen.

Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor het (mede)plegen van de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-000381-14
Uitspraak : 6 april 2017
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, van 24 januari 2014 in de strafzaak met parketnummer 01-845297-13 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij voormeld vonnis is de verdachte vrijgesproken van het medeplegen van voorbereidingshandelingen zoals ten laste gelegd.
De officier van justitie in het arrondissement Oost-Brabant heeft daartegen hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte te dien aanzien zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden met aftrek van voorarrest.
De raadsman van de verdachte heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken.
Vonnis waarvan beroep
Het bestreden vonnis zal worden vernietigd omdat in hoger beroep de tenlastelegging en aldus de grondslag van het onderzoek is gewijzigd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 april 2013 te Geldrop, in elk geval in het arrondissement
's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, te weten:
- een hoeveelheid BMK (BenzylMethylKeton), en/of
- een hoeveelheid zwavelzuur, en/of
- een glazen koppelstuk voor een destilleeropstelling, en/of
- een koppelstuk voor een mutaangas-aansluiting en/of
- één of meerdere jerrycan(s), en/of
- één of meerdere brander(s), en/of
- één of meerdere maatbeker(s) en/of
- een rondbodemkolf, en/of
- één of meerdere scheidtrechter(s), en/of
- één of meerdere kwikthermometer(s) (tot 250 graden Celsius) en
- een zak natriumhudroxide, en/of
- een vacuüm sealmachine, en/of
- één of meerdere bolkoeler(s), en/of
- één of meerdere gasmasker(s), en/of
- documentatie met informatie over productie van amfetamine,
waarvan verdachte en verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat die goederen bestemd waren tot het plegen van die feiten.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Het hof overweegt daartoe als volgt.
Op 23 juli 2013 heeft de politie een onderzoek ingesteld op het woonwagenkamp aan de [straatnaam] te Geldrop. Op het adres [straatnaam] 11 is medeverdachte [medeverdachte 1] woonachtig. Op dat adres bevinden zich een chalet en schuur. De verdachte staat ingeschreven op [straatnaam] 12, maar woont feitelijk in een afzonderlijke tourcaravan met houten aanbouw nabij het chalet op de [straatnaam] 11. Medeverdachte [medeverdachte 2] was woonachtig op het aangrenzende perceel [straatnaam] 12.
Op de percelen [straatnaam] 11 en 12 zijn diverse voorwerpen en stoffen aangetroffen die kunnen worden gebruikt voor de productie van amfetamine, zoals een groot aantal jerrycans bevattende BMK of zwavelzuur en verscheidene labaratoriumbenodigdheden.
De verdachte maakte gebruik van een wasruimte in de schuur op perceel [straatnaam] 11. Daarin zijn in een diepvries en in de badruimte in totaal twee jerrycans aangetroffen. De inhoud van één van die jerrycans, te weten die is aangetroffen in de badruimte, is getest door het NFI. Uit dat onderzoek is naar voren gekomen dat het monster BMK bevat.
Onder de tourcaravan van de verdachte is een volgelaatmasker aangetroffen. Uit onderzoek van het NFI is naar voren gekomen dat een monster uit de filterbus van dit volgelaatmasker een kleine hoeveelheid apaan bevat. In de tourcaravan van de verdachte zijn geen amfetaminegerelateerde goederen aangetroffen.
Dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van het volgelaatmasker onder de door hem bewoonde caravan is niet komen vast te staan. Dit masker lag ingepakt in een plastic zak op een plaats onder de caravan die vanuit de caravan moeilijk tot niet te bereiken was vanwege de omliggende opstallen. Het bewijs schiet voorts tekort om te oordelen dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de overige voorwerpen en stoffen die zijn aangetroffen op de percelen 11 en 12 waarvan hij niet de bewoner was.
Voor wat betreft de jerrycan met BMK overweegt het hof het volgende. Een bewoner wordt geacht wetenschap te hebben van en verantwoordelijk te zijn voor de goederen in zijn woning tenzij er aanwijzingen zijn voor het tegendeel. Het hof acht deze aanwijzingen aanwezig, nu de verdachte slechts gebruiker was van de wasruimte in de schuur waarin de betreffende jerrycan is aangetroffen en deze schuur behoort tot perceel 11 waarvan een ander dan de verdachte de bewoner was en op wiens perceel ook voor het overige vele voorwerpen en stoffen zijn aangetroffen die geschikt zijn voor de productie van amfetamine.
Anders dan de advocaat-generaal, maar met de rechtbank en de verdediging is het hof daarom van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het (mede)plegen van voorbereidingshandelingen zoals ten laste gelegd. Mitsdien zal de verdachte van het aan hem ten laste gelegde worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Aldus gewezen door:
mr. E.A.A.M. Pfeil, voorzitter,
mr. J.T.F.M. van Krieken en mr. M.E.F.H. van Erve, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.N. van Veen, griffier,
en op 6 april 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. M.E.F.H. van Erve is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.