ECLI:NL:GHSHE:2017:1439

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 april 2017
Publicatiedatum
4 april 2017
Zaaknummer
200.206.513_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vordering tot inzage in administratie en facturen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van TS Solutions B.V. tegen Tecona B.V. De zaak betreft een vordering tot inzage in de administratie van Tecona B.V., specifiek gericht op facturen die aan Piping Care Benelux B.V. zijn verzonden in de periode van 4 februari 2014 tot heden. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had eerder de vordering van TS Solutions B.V. afgewezen in een incident ex artikel 843a Rv. TS Solutions B.V. heeft hoger beroep ingesteld tegen deze afwijzing en heeft in de memorie van grieven grief 1 gericht tegen het oordeel van de rechtbank.

Het hof heeft vastgesteld dat er een misverstand is ontstaan, waarbij de grief van TS Solutions B.V. abusievelijk als een incident is aangemerkt. Dit heeft geleid tot de onterechte mogelijkheid voor Tecona B.V. om een antwoordmemorie in het incident in te dienen. Het hof heeft besloten om Tecona B.V. in de gelegenheid te stellen om een memorie van antwoord in te dienen, en heeft verdere beslissingen aangehouden. De zaak is verwezen naar de rol van 16 mei 2017 voor de memorie van antwoord aan de zijde van Tecona B.V. Dit arrest is uitgesproken op 4 april 2017.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.206.513/01
arrest van 4 april 2017
in de zaak van
TS Solutions B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante in de hoofdzaak,
hierna te noemen: [appellante] ,
advocaat: mr. M.Th.S. van Gelder te Berkel-Enschot,
tegen
Tecona B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
hierna te noemen: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. E.C.W. de Haas te Veghel,
op het bij exploot van dagvaarding van 29 september 2016, hersteld bij exploot van 23 december 2016, ingeleide hoger beroep van de vonnissen in het incident van 14 oktober 2015 en 13 januari 2016 en het vonnis in de hoofdzaak van 29 juni 2016, door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda gewezen tussen [appellante] als gedaagde in conventie en eiseres in reconventie in de hoofdzaak en eiseres in het incident en [geïntimeerde] als eiseres in conventie en verweerster in reconventie in de hoofdzaak en verweerster in het incident.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/300606/HAZA 15-388)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde vonnissen.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • de memorie van grieven met producties;
  • de antwoordmemorie in het incident van [geïntimeerde] .
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

3.De beoordeling

3.1.
[appellante] heeft onder meer hoger beroep ingesteld tegen het vonnis in incident ex artikel 843a Rv van 13 januari 2016 waarin de rechtbank de vordering van [appellante] heeft afgewezen om [geïntimeerde] te veroordelen tot inzage in de administratie van [geïntimeerde] , meer specifiek in alle facturen die in de periode vanaf 4 februari 2014 tot en met heden aan Piping Care Benelux B.V. zijn verzonden.
In de memorie van grieven is grief 1 gericht tegen dit oordeel.
3.2.
Het hof heeft echter abusievelijk deze grief aangemerkt als een door [appellante] opgeworpen incident ex artikel 843a Rv, hetgeen dus niet het geval is. [geïntimeerde] is dan ook ten onrechte in de gelegenheid gesteld om een antwoordmemorie in het incident te nemen.
3.3.
Op grond van het vorenstaande zal [geïntimeerde] dan ook in de gelegenheid gesteld worden om een memorie van antwoord te nemen.
Het hof zal iedere verdere beslissing dan ook aanhouden.

4.De beslissing

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 16 mei 2017 voor memorie van antwoord aan de zijde van [geïntimeerde] ;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, O.G.H. Milar en P.P.M. Rousseau en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 4 april 2017.
griffier rolraadsheer