15.1.2.[Uien] heeft vijf getuigen doen horen: [directeur van Uien B.V.] (directeur van [Uien] ), [expert] (die eerder in deze zaak rapporteerde; rov. 6.5.2 tussenarrest 20 januari 2015) en drie werknemers van [Uien] : [werknemer 1 van Uien B.V.] , [werknemer 2 van Uien B.V.] en [werknemer 3 van Uien B.V.] .
[Akkerbouwbedrijf] heeft in contra-enquête haar vennoten [vennoot 1 van Akkerbouwbedrijf] en [vennoot 2 van Akkerbouwbedrijf] doen horen, alsmede een voormalig stagiaire, [voormalig stagiaire van Akkerbouwbedrijf] .
[directeur van Uien B.V.]verklaarde onder meer:
“
De droging van de uien is mijn verantwoordelijkheid. Dat betekent niet dat mijn mensen niet ook naar de uien kijken in de periode dat ze in de MDI zijn opgeslagen, maar zij bemoeien zich niet met het drogingsproces. Alleen ik bedien (via de computer) de ventilatoren, de kachels en de kleppen en ik lees de computergegevens. (…)
Ik zorg van tevoren dat de MDI goed functioneert. In dit geval hadden we de MDI twee of drie weken daarvoor opgesteld en alle apparatuur getest.
De computer stuurt de ventilatoren, de kachels en ook de kleppen aan. Als de buitenlucht niet geschikt is voor het ventilatie- en drogingsproces, gaan de kleppen automatisch geheel of gedeeltelijk dicht. De computer rekent uit of alleen interne of alleen externe lucht wordt gebruikt of een mix daarvan.
Van belang is wat de temperatuur van de ui is, het vochtgehalte van de ui, de temperatuur buiten en binnen en het vochtgehalte van de buitenlucht. De kachels zijn zodanig ingesteld geweest, dat de temperatuur van de ui op maximaal 20 graden Celsius bleef. (…)
De MDI bestaat uit twee lange zijwanden en een achterwand van gestapelde kisten. Er wordt overdwars geventileerd en gedroogd, door vanaf de ene zijwand lucht in de partij uien te blazen en vanuit de andere zijwand de lucht af te zuigen.
Als de volledige partij in de MDI is gelost (‘ingeschuurd’) sluiten we de laatste (in feite vierde) wand door gestapelde kisten, maar helemaal dicht krijg je het daarmee niet. We dekken het open gedeelte dan nog af met zeil, zodat ook de voorste partij uien goed gedroogd kan worden.
Het was toen, in september 2011, koel en droog weer. Ideaal voor het drogingsproces. Begin september was het wel erg nat geweest, en toen het daarna beter werd is [Akkerbouwbedrijf] gaan rooien. (…)
De partij uien van [Akkerbouwbedrijf] is in een dag of vier à vijf in de MDI gelost. Zodra de eerste zes meter daarvan vol is, zetten we de ventilatoren al aan. We beginnen dus meteen al, achterin, met het drogingsproces. U moet het zo zien dat de MDI bestaat uit acht à tien elementen van een meter of zes en als de achterste zes meter dan gevuld is, kun je daar al goed beginnen met ventileren. Ik maak een schets (die aan dit proces-verbaal wordt gehecht) van het vooraanzicht van de MDI waarin ik ook laat zien dat tegen elke zijwand ventilatoren staan met daarvoor gaas. We gebruiken ook zogenaamde multi-beams. Dat zijn dwarsbalken van ongeveer twee en een halve meter lang en veertig centimeter breed, u-vormig. Deze gebruiken we om te voorkomen dat de zijwanden uit elkaar worden gedrukt door het gewicht van de uien, maar ook om de ingeblazen en afgezogen lucht goed door de totale uienhoop te laten gaan. Bij eerdere tests, voorafgaande aan deze partij uien van [Akkerbouwbedrijf] , bleek namelijk (toen we nog niet die multi-beams gebruikten) dat een klein deel van de uien dat zich onderop in het midden bevond, niet goed droogde. Na toepassing van die multi-beams bleek dat dat probleem was verholpen.
We maken ook gebruik van voelers. Dat zijn kort gezegd temperatuur- en vochtmeters. We gebruiken er verschillende. Er is een voeler die de temperatuur en een voeler die het vochtgehalte van de buitenlucht meet. Er is verder een voeler die de kanaaltemperatuur (temperatuur ingeblazen lucht) meet. Ten slotte zijn er lange steekthermometers van ongeveer één meter lang, die je in de uien steekt en de temperatuur en het vochtgehalte van de uien meten. De gegevens daarvan worden opgeslagen in de computer. Onze computer heeft na enige tijd een update ondergaan en toen zijn deze gegevens niet bewaard gebleven.
Van belang is dat jemeteen(na lossing van de uien) gaat ventileren, en dat hebben we ook gedaan. Van belang daarbij is dat je ook de temperatuur regelt, want als je alleen ventileert, koelt je product af. Daarom wordt er op het begin zo’n drie a vier graden warmere lucht ingeblazen dan de temperatuur van het product. Na een goede week was het vocht nagenoeg uit de uien. Je merkt dat omdat de temperatuur van de hoop uien stijgt en dat betekent dat ze minder verdampen. Met verdampen bedoel ik dat de uien vocht kwijtraken en als uien vocht kwijtraken, daalt hun temperatuur. Dus als de temperatuur van de hoop uien stijgt, betekent dat, dat het meeste vocht de uien al heeft verlaten. De controle hiervan vindt plaats via de computer, maar ook door mijzelf. Ik kruip regelmatig over de opgeslagen uien heen, ook bij deze partij. Als uien dan al nagenoeg zijn gedroogd, voel je dat. In droge uien zak je snel met je handen en je knieën doorheen. Ook trekken we aan de ‘staart’ van de ui en als die dan makkelijk afbreekt en knispert is dat ook een indicatie dat de ui goed is gedroogd. Zo kon ik ook constateren dat de halzen goed waren ingedroogd.
Niettemin bleven we ventileren want er blijft altijd wat vocht in de uien zitten en anders krijgen schimmels een kans. Je houdt dus ook altijd de kachel erbij. Na veertien dagen intensief drogen zijn we veertien dagen ingegaan waarin we de temperatuur van de uien heel langzaam hebben laten zakken, waarbij we erop hebben gelet dat de temperatuur altijd iets hoger was dan de buitentemperatuur.
Na die vier weken zijn de uien uit de MDI geschept (‘uitgeschuurd’). Mijn personeel doet dat. De uien waren perfect droog. Er was niks mis mee. Daarmee bedoel ik dat ze mooi droog waren. Het scheppen veroorzaakte stofwolken en de uien ritselden. Dat zijn allemaal indicaties dat de partij goed is gedroogd. U vraagt mij naar het hoge tarrapercentage. Dat klopt, er waren wel relatief veel beschadigde, rotte en beschimmelde uien. Die werden er toen uitgehaald op de inleesband. Dat is een sorteerband. U vraagt mij of rotte uien niet nog veel vocht bevatten. Ik zeg u daarop dat dat wel klopt, maar deze uien hadden nog niet in de schuur gelekt.
Ik moet ook nog even zeggen dat voordat de uien op de leesband worden gesorteerd, ze mechanisch ontstaart worden. Dat speelt zich af op een trilzeef, dat zijn een hoop vibrerende speldjes waarover de uien dan min of meer afdansen, waarbij hun staarten op een gegeven moment naar beneden zijn gericht en die worden dan aan de onderkant door een mes afgesneden. Dat afsnijden gaat natuurlijk niet of veel moeilijker als de ui veel te nat is. Het ontstaarten is in dit geval probleemloos verlopen, wat ook een indicatie is van het feit dat de partij goed droog was en dat daaraan niet afdoet dat verhoudingsgewijs ook nogal wat rotte en dus niet goed droge uien ertussen zaten.
In de periode tussen het in- en uitschuren van de uien van [Akkerbouwbedrijf] , zijn er geen problemen met de MDI geweest.
Nadat de uien van [Akkerbouwbedrijf] waren uitgeschuurd, zijn ze in zakken van vijfentwintig kilo verpakt en bij ons in de loods geplaatst op pallets, klaar voor verzending. Nog dezelfde dag of de dag erna zijn ze in de containers geplaatst. Omdat ik regelmatig over mijn bedrijfsterrein loop en controleer of alles goed gaat, heb ik ook wel (steekproefsgewijs) wat zakken gezien die de container ingingen. We wisten wel dat het geen beste partij was (hoog tarrapercentage), maar de uien die de container ingingen waren droog. De slechte waren er immers uitgehaald en die hadden dus dat hoge tarrapercentage veroorzaakt. Ik heb natuurlijk niet alle zakken die de container ingingen eerst uitgebreid bekeken.”
[expert]verklaarde onder meer:
“
U vraagt mij of het klopt dat ik vanaf augustus 2012 bij deze zaak ben betrokken. Dat klopt. U houdt mij voor dat het vandaag gaat om het drogingsproces van de door [Akkerbouwbedrijf] geleverde partij uien en dat zich dat in september 2011 afspeelde. Het is juist dat ik niet uit eigen waarneming iets kan verklaren over het in dat geval toegepaste drogingsproces. (…)
Ik ben in augustus 2012 voor het eerst bij [Uien] op het bedrijf geweest, maar ik heb toen niet de MDI grondig bekeken. Vorige week ben ik teruggegaan naar het bedrijf van [Uien] . Toen heb ik daar de MDI gezien die gebruikt was voor de droging van de uien van [Akkerbouwbedrijf] , althans dat heb ik zo van [Uien] begrepen. Die MDI was toen niet meer opgebouwd, maar stond ingeklapt op het bedrijfsterrein.(…)
De ingeklapte MDI die voor de uien van [Akkerbouwbedrijf] was gebruikt, kon ik enkel summier bekijken. Ik kon natuurlijk niet de daarin gebruikte ventilatoren, kachels en dergelijke bekijken in die ingeklapte toestand. Wel heb ik de opgestelde MDI bekeken en ik heb geconstateerd dat dat een goed functionerende installatie was, geschikt voor de droging van uien.”
[werknemer 1 van Uien B.V.]verklaarde onder meer:
“
Ik werk sinds begin 2006 bij [Uien] . (…) In oktober 2011 was ik beschikbaar voor het scheppen van uien. Ik wist dat in de MDI die achter de schuur was opgesteld (dat was overigens de enige MDI toen op het bedrijf van [Uien] ) uien van [Akkerbouwbedrijf] lagen opgeslagen. Dat had ik gewoon gehoord van mensen binnen het bedrijf.
Ik ben de uien uit de MDI gaan scheppen met een verreiker, een kleine shovel met schepbak. Voor het scheppen kijk ik altijd of een partij droog is, want als dat niet het geval is, gaan de uien bij ons niet het sorteerproces in en dan zou je dus voor niks scheppen.
Ik vond deze partij uien droog. Dat heb ik gecontroleerd door een aantal uien vast te pakken en aan hun staarten te trekken. Die staarten knapten goed af en waren niet taai. Bij het scheppen stoof het ook goed. De uien rolden gemakkelijk en dan hoor je ze goed ritselen. Omdat het voor mij duidelijk was dat deze partij goed droog was, was er geen reden om ook later geschepte vrachten nog te checken; ik heb deze partij van [Akkerbouwbedrijf] in enkele dagen geschept. Wel heb ik soms nog wat uien vastgepakt als ik de kanten bijpoetste. Ook van die uien knapten de staarten gemakkelijk af.”
[werknemer 2 van Uien B.V.]verklaarde onder meer:
“
Ik werk ruim tien jaar bij [Uien] als meewerkend voorman. (…) De uien van [Akkerbouwbedrijf] werden niet droog bij ons gebracht, maar gingen bij ons het drogingsproces in. Bij dat drogingsproces ben ik niet betrokken geweest. Ik ben pas bij de partij uien van [Akkerbouwbedrijf] betrokken geraakt toen ze uit de MDI waren geschept en het sorteerproces ingingen.
Het is allemaal wel heel wat jaren geleden, maar ik kan het me zo goed herinneren omdat op het bedrijf nog veel gesproken is over deze partij omdat er ‘gedoe’ over ontstond. Daarmee bedoel ik dat we later uit het buitenland afkeuringen kregen.
Kort en goed was ik bij deze partij betrokken vanaf het moment dat de staarten van de uien werden geknipt. Dat gebeurt mechanisch. Dat ging in dit geval probleemloos en dat kan nooit bij een natte partij. Vervolgens komen de uien op een sorteerband en ik weet nog dat we er veel werk aan hadden. (…) Ik herinner me uien met bijvoorbeeld een gebutste zijkant waar een schimmeltje in zat of uien met een gebutste kop. Wel waren de uien droog, ook de gebutste. Een enkel schimmeltje maakt een ui ook niet nat.
(…)
De uien zijn droog de container ingegaan, althans daar ga ik vanuit. De uien waren immers droog bij het sorteren en ze gingen droog de zak in. Dat is het laatste wat wij ervan kunnen zien.”
[werknemer 3 van Uien B.V.]verklaarde onder meer:
“
Ik ben zo’n jaar of tien als bedrijfsleider werkzaam bij [Uien] . Ik ben eigenlijk bij alle activiteiten betrokken. Ik stuur mensen aan. [roepnaam van directeur van Uien B.V.] (hof: [directeur van Uien B.V.] ) is verantwoordelijk voor het drogingsproces. Ik ben verantwoordelijk voor het sorteren van droge uien.
Voordat de uien het sorteerproces ingaan, beoordeel ik of ze goed droog zijn. Ik beoordeel dat nog voordat ze uit de MDI worden geschept. Ik doe dat door met de hand door de uien heen te gaan. De uien moeten dan goed rollen en het moet goed ritselen, het loof moet knisperen en de uien moeten goed scherp zijn. Dat was in het geval van de uien van [Akkerbouwbedrijf] zo.
Ik heb de uien toen ze in de MDI waren opgeslagen een keer of drie, vier bekeken. Ik weet nog dat ik na ongeveer een week in de MDI over de partij uien van [Akkerbouwbedrijf] heen kroop en constateerde dat ze al goed winddroog waren. Daarmee bedoel ik dat het ergste vocht eruit is. Ik heb toen ook bij een paar uien aan de staart getrokken en dat brak gemakkelijk af. In de periode daarna worden de uien dan scherp. Ik ben er ook nog eens overheen gekropen vlak voor het scheppen. Dat om te beoordelen of ze droog genoeg waren om het sorteerproces in te gaan.
(…)
Ik weet nog goed dat de kwaliteit van de partij matig was. We hadden er veel werk aan om de slechte uien eruit te halen. (…) Met slechte uien bedoel ik uien met watervellen (dan is het vel om de ui heen niet goed strak) en uien met een begin van rot. Je ziet dat dan op een plek van de ui waar het buitenste vel van weg is; je kijkt dan op de rok van de ui (het eerste wit onder het bruine velletje) en je ziet daar dan wat zwarte of bruine verkleuringen. Een ui kan goed droog zijn, maar toch van slechte kwaliteit.
(…)
Toen de uien van [Akkerbouwbedrijf] in de MDI waren opgeslagen, heb ik geconstateerd dat de ventilatoren werkten (er werd lucht doorheen geblazen) en de verhitters ook. Ook tijdens het scheppen werd er nog geventileerd.
Mr. Linssen vraagt mij of je tijdens het sorteerproces er echt alle slechte uien uit kunt halen. Ik zeg daarop dat we natuurlijk eruit halen wat zichtbaar is, maar dat het mensenwerk blijft, dus dat er altijd een bepaald percentage slechte uien is wat je er niet uit haalt. (…)”
[vennoot 1 van Akkerbouwbedrijf] verklaarde onder meer:
“
(…)
Na die vier dagen van verladen bleef nog een kleinere partij uien over die we in drie of vier big bags hebben gestopt. We hebben die thuis voor de ventilator geplaatst, zodat er lucht doorheen geblazen werd. Na een dag of tien heeft onze stagiair, [voormalig stagiaire van Akkerbouwbedrijf] , deze big bags naar [Uien] gebracht. Toen [voormalig stagiaire van Akkerbouwbedrijf] terug kwam vertelde hij ons dat hij de uien onder een afdak had zien liggen en dat er geen lucht doorheen werd geblazen. Wij maakten ons daar echter niet zo druk om, omdat we met [Uien] hadden afgesproken dat onze partij zou worden bewaard in een geïsoleerde bewaarplaats.
Op enig moment in de maand oktober 2011 werden wij gebeld door [directeur van Uien B.V.] . Hij vertelde ons dat hij veel werk aan de uien had en dat er sprake was van een hoog tarrapercentage. Wij zijn er toen meteen naartoe gegaan. Ik dacht dat dat 20 oktober was. (…) Met [Uien] zijn we de sorteerhal ingelopen en daar zagen we uien liggen verpakt in zakken. Dat zag er goed uit. Weliswaar hebben we geen zak open gemaakt, maar het zijn net zakken waar je dus een beetje doorheen kunt kijken.
Vervolgens zijn we gelopen naar de plaats waar onze uien werden bewaard. Dat was achter op het terrein. We zijn toen enorm geschrokken. De uien waren opgeslagen in een soort nishut. Daarmee bedoel ik een soort romneyloods, een rond gebouwtje met vrij dunne wanden waar je bijvoorbeeld landbouwwerktuigen stalt. De voor- en achterkant was open. Er was dus niet een achterwand van gestapelde kisten. Het was dus een bouwsel van twee zijwanden en een dak. Het stond bovendien op het laagste punt op het terrein en we zagen op de grond hemelwater. We liepen namelijk de ruimte in en stonden toen in een plas water waar uien in lagen. De ventilatoren stonden niet aan. Dat weet ik, omdat we zagen dat ze niet
draaiden en we hoorden ze ook niet draaien. Er waren geen kachels, althans ik heb ze niet gezien. Normaal staan die kachels achter de ventilatoren, maar daar stond nu niets achter. Ik weet niet of er kleppen (waar koude en warme lucht doorheen wordt gestuurd) waren. Ik ben ook boven op de hoop uien geklommen en ik zag daar geen voelers en bovendien geen monsterzakken liggen. Normaal gesproken liggen monsterzakken namelijk bovenop de hoop.
We hebben ook wat uien opgepakt, die voelden wat klammig aan. De uien zagen er verder wat grauwig uit. Ze hadden wat droger mogen zijn.
We waren goed nijdig en raakten in discussie daarover met [Uien] . We waren boos omdat we een duidelijke afspraak hadden gemaakt over de wijze van bewaring en daar ook een prijs voor hadden afgesproken. (…) [Uien] zei dat we ons niet zo druk moesten maken. Hij zette de ventilatoren aan en zei ons dat de uien er naar een paar uur blazen heel anders uit zouden zien.”
[vennoot 2 van Akkerbouwbedrijf]verklaarde onder meer:
“(…)
Na de verlading was er nog een partij uien over die te klein was voor een vrachtwagen. Die partij hebben we in big bags gedaan en die big bags zijn toen opgeslagen in de schuur op ons bedrijf. Die schuur is normaal gesproken dicht en die gebruiken wij voor de opslag van uien waarover nog geen overeenkomst is gesloten met een afnemer en voor de opslag van aardappelen. In die schuur zijn ook kachels en ventilatoren aanwezig. Of die zijn gebruikt voor deze kleine partij uien die in de big bags zaten weet ik niet. Deze big bags zijn na een week of zo, of na een paar dagen, ik weet het niet meer precies, door onze stagiair [voormalig stagiaire van Akkerbouwbedrijf] naar [Uien] gebracht. Ik heb daarna [voormalig stagiaire van Akkerbouwbedrijf] niet gesproken over wat hij toen bij [Uien] heeft gezien.
Mijn broer zei op een gegeven moment dat [Uien] had gebeld dat ze veel werk hadden aan de uien en dat het niet goed was. Ik zei toen laten we dan gelijk naar [Uien] toegaan en dat hebben we gedaan. We (…) moesten even wachten op [directeur van Uien B.V.] .
Samen met hem zijn we toen in de sorteerruimte geweest. Daar lagen de uien verpakt in jute balen en op pallets. We hebben de zakken niet opengemaakt, maar je kon erdoorheen kijken. Voor zover ik dat kon beoordelen zag het er goed uit, maar ik heb ze niet door de zak heen bevoeld, althans dat kan ik me niet herinneren.
We drongen er bij [Uien] op aan om ook de opslag van onze uien te bekijken. (…) Dat was achter op het terrein. Ik ben toen erg geschrokken, want onze uien lagen daar in een soort nishut en zonder dat er sprake was van een dichte voor- en achterkant. Beide kanten waren open. Er was dus niet een kant gedicht met gestapelde kisten. Het regende op dat moment en de wind kon de regen zo naar binnen waaien. De ventilatoren stonden uit. We vroegen [Uien] naar temperatuurvoelers en kachels, maar die waren er niet. We waren nogal boos omdat het niet was wat we hadden afgesproken, namelijk dat onze uien in een geïsoleerde bewaarplaats zouden worden opgeslagen. [Uien] ging even weg en zette de ventilatoren aan. De opslagruimte stond verder op een laag punt van het erf en het regenwater liep gewoon de uienhoop in. Ik ben niet de uienhoop opgeklommen en voor zover ik weet heeft mijn broer dat ook niet gedaan. Ik heb verschillende uien gepakt en die voelden klam aan, niet droog.
(…)
Uiteindelijk zijn we daar nogal boos weggegaan (…).”
[voormalig stagiaire van Akkerbouwbedrijf]verklaarde onder meer:
“
In 2011 liep ik stage bij dit akkerbouwbedrijf [Akkerbouwbedrijf] . (…) Ik zat er al enige tijd toen een partij roze uien voor [Uien] werd gerooid. Bij dat rooien ben ik niet betrokken geweest, maar ik (…) ben (…) bij het verladen van de uien betrokken geweest.
Een paar weken na het verladen, maar dat kan ook vijf dagen zijn geweest of twee weken, ik weet het niet meer precies, heb ik een aantal big bags waarin nog het restant van deze partij roze uien zat naar [Uien] gebracht. (…)
Ik stond daar toen te wachten en het viel me op dat achter op het terrein een halfopen ronde schuur stond waarin een partij roze uien lag, net zulke uien als ik net in die big bags had gebracht. Ik maak een tekening van wat ik bedoel met die half open ronde schuur en ik hoor dat u deze tekening achter dit proces-verbaal gaat hechten. De opslagruimte bestond uit een soort halve cirkel waarbij de voor- en achterkant open was. De lengte van de wand zelf was denk ik enkele tientallen meters. Ik ben er even naartoe gelopen tot op enkele meters van de voorste uien. Ik keek zo op de uien. Er was dus niet een wand van gestapelde kisten of zo. De achterkant was ook open, althans ik zag over de partij uien heen gewoon licht. Ik bedoel dat ik gewoon door die halfopen ruimte, over de hoop uien heen, door kon kijken. Ik zag geen achterwand. In mijn herinnering was het gewoon open. Ik ben niet om de opslagruimte heengelopen naar de achterkant.Ik vond het raar dat in deze ruimte uien waren opgeslagen want ik was gewend dat uien werden opgeslagen in een geïsoleerde bewaarplaats. Ik had dat ook zo geleerd in mijn opleiding. Ik heb geen kachels gezien, geen ventilatoren en geen temperatuurvoelers. Ik heb de uien niet vastgepakt. (…). Het was op dat moment droog. Ik heb geen water onder de uien zien staan.
Eenmaal terug bij [Akkerbouwbedrijf] vertelde ik aan [vennoot 1 van Akkerbouwbedrijf] wat ik had gezien. [vennoot 1 van Akkerbouwbedrijf] ging er verder niet op in. Hij zei dat hij niet beter wist dan dat zijn partij uien in een geïsoleerde schuur was opgeslagen.Enkele weken later vertelde [vennoot 1 van Akkerbouwbedrijf] me dat hij erachter was gekomen dat die opgeslagen partij die ik had gezien toch van hem was. Hij was er niet echt blij mee.”