Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met het procesdossier van de eerste aanleg en producties, ingekomen ter griffie op 11 augustus 2016;
- het proces-verbaal van de in eerste aanleg gehouden mondelinge behandeling, ingekomen ter griffie op 21 september 2016;
- het verweerschrift met een productie, ingekomen ter griffie op 12 oktober 2016;
- een V6 formulier van de zijde van [appellant] met twee producties, ingekomen ter griffie op 28 november 2016;
3.De beoordeling
“Ondanks onze eerdere waarschuwing op 30 april voor het feit dat u zich niet houdt aan de werktijden zoals deze contractmatig vastliggen, en het opvoeren van zo genaamde afspraken welke u niet bezocht heeft maar wel in u verantwoording opneemt hebben wij helaas wederom moeten constateren dat u zich weer niet aan uw arbeidscontract houd.”
“Wij stellen dan ook vast dat u zich op dit moment schuldig maakt aan werkweigering of tenminste ongeoorloofd verzuim. Het feit dat u een verlofaanvraag op uw bureau heeft achter gelaten doet aan deze feiten niets af. Verlof dient minimaal 2 dagen voor de eerste verlofdag te worden ingediend en kan pas na goedkeuring worden opgenomen zoals dat bij u bekend is. Dit staat tevens op onze verlofaanvraagformulieren en in het regelement.”
“(…) Betrokkene geeft aan beperkt te zijn in sturen, waarborgen van zijn veiligheid, gehele dag concentreren en energie. Betrokkene zegt door de beperkingen geen klanten te kunnen bezoeken, geen auto te kunnen rijden en geen klanten te kunnen ontvangen. (…) Betrokkene geeft aan ander werk te kunnen verrichten, denkt daarbij aan vanuit huis bellen met klanten. Betrokkene is bereid, na vertrek van rapporteur, contact op te nemen met werkgever om dit te bespreken en hier vanaf a.s. maandag 11 januari 2016 invulling aan te geven. (…)