ECLI:NL:GHSHE:2017:1224

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 maart 2017
Publicatiedatum
23 maart 2017
Zaaknummer
200.191.672_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van hoger beroep in civiele zaak tussen man en vrouw

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de vrouw tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, uitgesproken op 19 februari 2016. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. F.F.A.D.C. Tjalma, heeft op 18 mei 2016 hoger beroep aangetekend. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Kikken, heeft op 18 juli 2016 een verweerschrift ingediend, waarin hij tevens incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Gedurende de procedure zijn er verschillende journaalberichten en stukken ingediend door beide partijen, waaronder proces-verbalen van eerdere zittingen.

Op 16 februari 2017 hebben zowel de vrouw als de man in journaalberichten aangegeven dat zij hun hoger beroep intrekken. Dit heeft geleid tot de annulering van de geplande mondelinge behandeling op 21 februari 2017. Het hof heeft vervolgens vastgesteld dat de grieven niet worden gehandhaafd, wat betekent dat partijen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun verzoeken in zowel het principaal als het incidenteel hoger beroep. De beslissing is op 23 maart 2017 openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer van het hof, bestaande uit de rechters A. Herczog, C.A.R.M. Van Leuven en E.K. Veldhuijzen van Zanten, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer : 200.191.672/01
zaaknummer rechtbank : C/03/199114/FA RK 14-3787
beschikking van de meervoudige kamer van 23 maart 2017
inzake
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in het principaal hoger beroep,
verweerster in het incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. F.F.A.D.C. Tjalma te Gulpen,
tegen
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in het principaal hoger beroep,
verzoeker in het incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. M. Kikken te Vaals.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg (Maastricht) van 19 februari 2016, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De vrouw is op 18 mei 2016 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 19 februari 2016.
2.2
De man heeft op 18 juli 2016 een verweerschrift tevens houdende incidenteel hoger beroep ingediend.
2.3
De vrouw heeft op 7 en 10 oktober 2016 een verweerschrift op het incidenteel hoger beroep ingediend.
2.4
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 30 juni 2016 met als bijlage het proces-verbaal van de zitting in eerste aanleg, 24 september 2015, ingekomen op 1 juli 2016;
- een journaalbericht van de zijde van de man van 9 februari 2017 met bijlagen, ingekomen op 10 februari 2017;
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 9 februari 2017 met bijlagen, ingekomen op 10 februari 2017;
- een journaalbericht van de zijde van de man van 16 februari 2017, ingekomen op diezelfde datum;
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 16 februari 2017, ingekomen op diezelfde datum.
2.5
Uit voormelde journaalberichten van 16 februari 2017 blijkt dat zowel de vrouw als de man het hoger beroep intrekken. Gelet hierop heeft de mondelinge behandeling, die was gepland op 21 februari 2017, niet plaatsgevonden.

3.De beoordeling

Het hof maakt uit voormelde berichten op dat de grieven niet worden gehandhaafd. Dit brengt mee dat partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun verzoeken in het principaal en in het incidenteel hoger beroep.

4.De beslissing

Het hof:
op het principaal en incidenteel hoger beroep
verklaart partijen niet-ontvankelijk in hun verzoeken in hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A. Herczog, C.A.R.M. Van Leuven en E.K. Veldhuijzen van Zanten, bijgestaan door de griffier en is op 23 maart 2017 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.