Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 9 augustus 2016;
- de aanvulling op het deskundigenbericht van dr. [neuroloog 2] naar aanleiding van de in het tussenarrest van 18 november 2016 geformuleerde vragen ;
- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 6 december 2016;
- de akte na comparitie van [appellant] van 17 januari 2017;
- de akte na comparitie van Nationale Nederlanden van 17 januari 2017.
6.De verdere beoordeling
Ik heb de aandachtsstoornis en de impulsstoornis als gevolg van het hersenletsel geduid. Eentoenamevan deze klachten is niet toe te schrijven aan het hersenletsel. De toename van de klachten heeft dus geen neurologische oorzaak tenzij sprake zou zijn van een andere neurologische oorzaak dan het hersenletsel, maar deze heb ik niet gevonden.
door het hersenletsel veroorzaakte beperkingende baas probeerde te blijven, roept de conclusie dat de decompensatie in 2008 ook zonder ongeval zou zijn opgetreden, (te) veel vraagtekens op. In zoverre beantwoordt het rapport van [neuroloog 2] naar het oordeel van het hof niet aan de daaraan te stellen eisen van consistentie, inzichtelijkheid en logica.
in dit hogerberoep (vooralsnog) niet opportuun te achten. Het hof handhaaft dat oordeel. Het deskundigenonderzoek dient in het kader van de beoordeling van het integrale geschil tussen partijen te worden verricht en dus in de procedure ten principale. Deze procedure is, nadat de inleidende dagvaarding was uitgebracht, in afwachting van het arrest in dit deelgeschil geschorst.