In deze zaak gaat het om de WOZ-waarde van een geschakelde bungalow in ‘s-Hertogenbosch. De Heffingsambtenaar heeft de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 384.000, na een eerdere vaststelling van € 415.000. Belanghebbende is het niet eens met deze waardebepaling en heeft hoger beroep ingesteld. De rechtbank had eerder het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard. Tijdens de zitting bij het Hof op 5 februari 2016 zijn zowel belanghebbende als de Heffingsambtenaar gehoord. De Heffingsambtenaar heeft een taxatierapport overgelegd ter onderbouwing van de vastgestelde waarde, waarin de waarde van de onroerende zaak is vergeleken met referentieobjecten. Het Hof oordeelt dat de referentieobjecten bruikbaar zijn voor de waardebepaling en dat de Heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de verschillen in onderhoudstoestand en luxe. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er zijn geen redenen om het griffierecht te vergoeden of om proceskosten te veroordelen.