Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- [appellant] , bijgestaan door mr. van der Knijff;
- Mr. [bewindvoerder] , bewindvoerder.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de toepassing van de schuldsaneringsregeling tussentijds is beëindigd. De rechtbank heeft geoordeeld dat [appellant] meerdere verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling niet naar behoren is nagekomen. Het hof heeft de ontvankelijkheid van het hoger beroep beoordeeld, waarbij het van belang is dat de appeltermijn is overschreden. De rechtbank had op 21 januari 2016 uitspraak gedaan, en de appeltermijn eindigde op 29 januari 2016. Het beroepschrift is echter pas op 4 februari 2016 ingediend, wat betekent dat het in beginsel te laat is. Het hof heeft vastgesteld dat [appellant] op de hoogte was van de uitspraak en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de overschrijding van de termijn verschoonbaar maakten. Het hof concludeert dat [appellant] niet-ontvankelijk is in het door hem ingestelde hoger beroep. Daarnaast heeft het hof, ten overvloede, de inhoudelijke beoordeling van de zaak besproken, waarbij het heeft vastgesteld dat [appellant] zich niet heeft gehouden aan de informatieplicht en afdrachtplicht die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling. Dit heeft geleid tot een boedelachterstand van € 3.356,--, en het hof is van oordeel dat [appellant] niet in staat is deze achterstand in te lopen. Het hof heeft daarom de beslissing van de rechtbank bevestigd en [appellant] niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.