In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de appellant. De rechtbank Limburg had op 19 januari 2016 geoordeeld dat de appellant niet aan zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling had voldaan, wat leidde tot de beëindiging van de regeling. De appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. F.G.H.J. Niemarkt, heeft in hoger beroep verzocht om vernietiging van het vonnis en voortzetting van de schuldsaneringsregeling.
Tijdens de mondelinge behandeling op 2 maart 2016 is de appellant niet verschenen, maar zijn advocaat heeft de zaak namens hem behandeld. De bewindvoerder en de beschermingsbewindvoerder zijn ook gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant niet voldoende bewijs heeft geleverd van zijn sollicitatieactiviteiten en dat hij zijn verplichtingen niet naar behoren is nagekomen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de appellant niet alleen zijn inlichtingenplicht niet had nagekomen, maar ook niet aan de sollicitatieverplichting had voldaan.
Het hof heeft geconcludeerd dat de tekortkomingen van de appellant ernstig en structureel zijn, en dat deze tekortkomingen niet kunnen worden verweten aan omstandigheden buiten zijn macht. De stelling van de appellant dat zijn computer was gecrasht en hij daardoor geen bewijs kon overleggen, werd door het hof niet geaccepteerd. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bekrachtigd en de schuldsaneringsregeling van de appellant tussentijds beëindigd.