Op 13 november 2013 heeft [De Bank] aan [appellant] een brief gericht met de hierna op te nemen inhoud, met het verzoek om een schriftelijke bevestiging van de in de brief gedane mededeling. [appellant] heeft niet geantwoord. De brief, met in de kop het logo [De Bank] en daaronder ‘Facility Management’ en referentie [referentie/twee letters] (de letters [letters] staan kennelijk voor [asset manager bij De Bank] , genoemd in de brief) luidt:
Door middel van dit schrijven delen wij u mede dat de [De Bank] Bank N.V. de huurovereenkomst
voor de in aanhef genoemde locatie, welke is ingegaan op 15 februari 1993, wenst te
beëindigen. Deze beëindiging is onder verwijzing naar de 3de allonge op deze overeenkomst,
getekend door u op 28 juni 2009, en met inachtneming van de in deze allonge opgenomen
artikel 6.2 genoemde opzegperiode van 12 maanden.
Derhalve zullen wij de overeenkomst per expiratiedatum 30 juni 2015 beëindigen.
Wij vertrouwen erop u hiermee naar behoren te hebben geïnformeerd en verzoeken u ons
een schriftelijke bevestiging van deze opzegging te sturen. Aangaande de eindoplevering
verzoeken wij u ons tijdig te informeren. Uw contactpersoon in deze is de heer [asset manager bij De Bank]
, te bereiken op ondergenoemd postadres.
Vertrouwende u voldoende te hebben geïnformeerd,
Met vriendelijke groet,
[De Bank] Bank N.V.
[hoofd Local Real Estate Management]
Hfd. Local Real Estate Management
[appellant] stelt dat de hem toentertijd bereikte brief (hij stelt dat een aangetekende versie hem niet door PostNL is aangeboden) niet is voorzien van een handgeschreven handtekening (de naam [hoofd Local Real Estate Management] staat alleen getypt).