In deze zaak, die is voortgekomen uit een eerdere uitspraak van de Hoge Raad, staat de werkgeversaansprakelijkheid centraal. De appellant, een werknemer, heeft tijdens het lossen van tuinmachines met een heftruck een ernstig ongeval gehad, waarbij hij zijn grote teen heeft verloren en zijn rechterhand is gekneusd. De werknemer was in dienst bij Betrouwbare Totaal Service B.V. (BTS) en was op dat moment aan het werk voor Transport B.V. De werknemer vordert dat beide bedrijven hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de schade die hij heeft geleden als gevolg van het ongeval. Hij stelt dat de werkgever zijn zorgplicht heeft geschonden en dat er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer zelf. De zaak is na cassatie en verwijzing door de Hoge Raad opnieuw behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het hof heeft vastgesteld dat de werknemer op het moment van het ongeval onder de heftruck klem kwam te zitten en dat hij als gevolg daarvan aanzienlijke schade heeft geleden. De werkgever had een ongevallenverzekering moeten afsluiten, maar deze bood geen dekking voor het voorval. Het hof heeft de appellant in de gelegenheid gesteld om aan te geven of hij het geding tegen BTS wil voortzetten, aangezien deze niet verschenen was in het geding na verwijzing. De uitspraak van het hof houdt in dat de zaak naar de rol is verwezen voor verdere behandeling.