ECLI:NL:GHSHE:2016:884
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- W.E.C.A. Valkenburg
- P.M. Frielink
- R.C.C. van Leest
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake kinderporno en zedendelicten
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor het vervaardigen van kinderporno, het een gewoonte maken van het bezit van kinderporno, grooming en andere ernstige zedendelicten. Na de aanvang van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte aangegeven de bezwaren tegen het vonnis niet langer te handhaven. Het hof heeft vastgesteld dat het belang van de verdachte, noch enig ander rechtens te beschermen belang, gediend is met een behandeling in hoger beroep. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het door hem ingestelde hoger beroep.
De zaak is behandeld door de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof, waarbij de advocaat-generaal heeft verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. De verdachte had het hoger beroep ingetrokken nadat de terechtzitting was aangevangen, maar voordat het hof aan een onderzoek naar de feiten was toegekomen. De advocaat-generaal stemde in met deze intrekking, hoewel deze formeel te laat was. Aangezien de inhoudelijke behandeling van de zaak nog niet ten gronde was aangevangen en de verdachte door het intrekken van het hoger beroep had aangegeven dat de bezwaren tegen het vonnis niet werden gehandhaafd, heeft het hof besloten om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep.