ECLI:NL:GHSHE:2016:884

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 februari 2016
Publicatiedatum
9 maart 2016
Zaaknummer
20-003747-14
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake kinderporno en zedendelicten

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor het vervaardigen van kinderporno, het een gewoonte maken van het bezit van kinderporno, grooming en andere ernstige zedendelicten. Na de aanvang van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte aangegeven de bezwaren tegen het vonnis niet langer te handhaven. Het hof heeft vastgesteld dat het belang van de verdachte, noch enig ander rechtens te beschermen belang, gediend is met een behandeling in hoger beroep. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het door hem ingestelde hoger beroep.

De zaak is behandeld door de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof, waarbij de advocaat-generaal heeft verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. De verdachte had het hoger beroep ingetrokken nadat de terechtzitting was aangevangen, maar voordat het hof aan een onderzoek naar de feiten was toegekomen. De advocaat-generaal stemde in met deze intrekking, hoewel deze formeel te laat was. Aangezien de inhoudelijke behandeling van de zaak nog niet ten gronde was aangevangen en de verdachte door het intrekken van het hoger beroep had aangegeven dat de bezwaren tegen het vonnis niet werden gehandhaafd, heeft het hof besloten om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep.

Uitspraak

Afdeling strafrecht

Parketnummer : 20-003747-14
Uitspraak : 10 februari 2016

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 24 november 2014 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 01-879356-13 en 01-860254-14, tegen de verdachte:

[naam van de verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [een datum in het jaar] 1979,
thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Vught,
locatie Penitentiair Psychiatrisch Centrum te Vught.
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die ertoe strekt de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het door hem ingestelde hoger beroep.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het van de zijde van de verdachte ingestelde hoger beroep is ingetrokken nadat de terechtzitting in hoger beroep is aangevangen, maar voordat het hof aan een onderzoek naar de feiten is toegekomen. De advocaat-generaal heeft met deze intrekking, hoewel deze formeel te laat is, ingestemd. Nu de inhoudelijke behandeling van de zaak nog niet ten gronde is aangevangen en de verdachte door het 'intrekken' van het hoger beroep te kennen heeft gegeven dat de bezwaren tegen het vonnis niet worden gehandhaafd, zal het hof - nu het belang van de verdachte noch enig ander rechtens te beschermen belang gediend is met een behandeling van het hoger beroep de verdachte niet-ontvankelijk verklaren in het door hem ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
verklaart het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door
mr. W.E.C.A. Valkenburg, voorzitter,
mr. P.M. Frielink en mr. R.C.C. van Leest, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.P. Verhaegh, griffier,
en op 10 februari 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.