Tijdens de staking zijn er bootlieden behulpzaam geweest bij het aan- en afmeren van schepen.
In het rapport van de Arbeidsinspectie van 14 april 2011 (cva NBV, prod. 9) staat onder meer:
De heer van [vertegenwoordiger VLB] [hof: van VLB] deelde verder mede dat hij, met betrekking tot de ontstane situatie, contact heeft gehad met de heer [Havenmeester] , havenmeester van Zeeland Seaports. Volgens de heer [Havenmeester] kon de nautische veiligheid in de Vlissingse haven hierdoor niet meer worden gegarandeerd. De heer [Havenmeester] zou hierop contact hebben opgenomen met de heer [vertegenwoordiger NBV] van de Nederlandse Bootlieden Vereniging te [vestigingsplaats 3] . (…)
Op maandag 27 december 2010 had ik, rapporteur telefonisch contact met de heer [vertegenwoordiger NBV] . Hij deelde mij mede dat de hulp van de NBV, door Zeeland Seaports was ingeroepen. Hierop heeft hij een oproep gedaan aan de leden van de aangesloten verenigingen en coöperaties, waarop enkele bootlieden zich hebben aangemeld. Desgevraagd deelde de heer [vertegenwoordiger NBV] mede, dat de factuur van de NBV omtrent de door deze bootlieden gewerkte uren geadresseerd zou worden aan Zeeland Seaports.
(…)
Op donderdag 29 december 2010 (…) heb ik, (…). Aldaar heb ik, rapporteur (…), in eerste instantie gesproken met de heer [bestuurder VLB] , één van de bestuurders van VLB, hij toonde mij de dagelijkse werkwijze van VLB.
[bestuurder VLB] vertelde mij, rapporteur (…) dat Zeeland Seaports, de havenautoriteit, een contract heeft met VLB voor het aan- en afmeren van schepen in de Vlissingse haven. Het is Zeeland Seaports zelf die bepaalt waar een schip moet worden aangemeerd, maar het fysieke aan- of af meren wordt gedaan door de bootlieden van VLB.
Vervolgens nam [bestuurder VLB] mij, rapporteur (…) mee naar de receptie annex coördinatiecentrum van de VLB. Hij vertelde dat deze plaats werd bemand door een zogenaamde werkleider die in loondienst is van het bedrijf C-Ports. C-Ports heeft daaromtrent een contract met VLB. De VLB heeft de taak van werkleider sinds ongeveer 2 jaar afgestoten omdat dit teveel tijd en manuren in beslag nam. Zonder tussenkomst van VLB ontvangt de werkleider opdrachten van onder andere Zeeland Seaports. Eveneens zonder tussenkomst van VLB geeft de werkleider vervolgens deze opdrachten door aan de bootlieden. De werkleider bepaalt in samenspraak met de bootlieden wie welke opdracht tot aan- en af meren op zich neemt. De bootlieden behoeven verder geen aansturing van de werkzaamheden op zich.
(…)
Inmiddels werd het gesprek verder gevoerd in aanwezigheid van alle bestuurders van VLB, namelijk (…). Desgevraagd vertelden zij mij, rapporteur (…) dat er momenteel 4 eigen mensen aan het werk waren en 4 door Zeeland Seaports ingehuurde mensen via de NBV. (…)
Door mij rapporteur, (…) werd op dat moment een van ingehuurde bootlieden aangesproken. Hij vertelde mij, rapporteur (…) dat hij ZZP-er was, dat hij zonder aansturing een schip had aangemeerd. Dat hij geen aansturing nodig heeft omdat het werk in de haven van Vlissingen hetzelfde is als in de haven van IJmuiden. Dat hij via zijn eigen coöperatie voor zijn geleverde werk wordt uitbetaald. (…)
(…)
De heer van [vertegenwoordiger VLB] vertelde mij, rapporteur (…) dat Zeeland Seaports de ZZP-bootlieden van de NBV heeft ingehuurd om de veiligheid in de Vlissingse haven te garanderen en dat er door de ZZP bootlieden van de NBV in geen geval gefactureerd wordt aan VLB. De heer Van [vertegenwoordiger VLB] vertelde mij, rapporteur (…) dat hij wel opdracht heeft gekregen van Zeeland Seaports om onderdak te regelen voor de door Zeeland Seaports ingehuurde ZZP-bootlieden en te zorgen dat zij uniform gekleed gaan in verband met de herkenbaarheid cq veiligheid in de haven, tevens wordt ook het benodigde materiaal in de vorm van portofoons en plaatselijk vervoer ter beschikking gesteld door VLB.
De conclusie van het rapport van de Arbeidsinspectie luidt als volgt:
Van overtreding van artikel 10 van de Waadi is sprake als een “uitlener” arbeidskrachten ter beschikking stelt aan een opdrachtgever terwijl in diens onderneming wordt gestaakt. Uit het vorenstaande onderzoek is niet gebleken dat de bootlieden (…) als arbeidskrachten ter beschikking zijn gesteld voor het verrichten van werkzaamheden in de onderneming waar de werkstaking heerste, in casu de Vlissingse Bootliedenwacht BV.
Uit het vorenstaande onderzoek is voorts gebleken dat Zeeland Seaports opdracht heeft gegeven om de werkzaamheden te verrichten. Zeeland Seaports heeft van de Nederlandse Bootlieden Vereniging te [vestigingsplaats 3] facturen ontvangen voor de verleende diensten. Uit jurisprudentie blijkt dat het verbod als bedoeld in artikel 10 van de Waadi zich uitsluitend richt tot de werkgever die in plaats van zijn stakende werknemers andere werknemers, bijvoorbeeld via een uitzendbureau zou willen inschakelen. Het verbod richt zich niet tot derden zoals in dit geval Zeeland Seaports.