Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Bouwcombinatie [geïntimeerde 1] V.O.F.,
1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 508383/CV EXPL 13-239 (hoofdzaak) en 523024 CV EXPL 13-3175 (vrijwaringszaak))
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord;
- het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd.
- het arrest van 12 mei 2015 in het incident tot voeging;
- de memorie van antwoord.
3.De beoordeling
ii) Indien komt vast te staan dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade heeft geleden, is de werkgever in beginsel aansprakelijk, tenzij hij aantoont dat hij niet is tekort geschoten in zijn zorgplicht als bedoeld in artikel 7:658, lid 1 BW. Hiervoor behoeft niet vast te staan aan welke oorzaak het ongeval van de werknemer is te wijten. Staat die toedracht vast, dan kan de werkgever volstaan met aan te tonen dat hij heeft voldaan aan alle op hem rustende verplichtingen teneinde dit specifieke ongeval te voorkomen. Onduidelijkheid omtrent de toedracht van het ongeval betekent derhalve een ruimere bewijslast voor de werkgever.
iii) Slaagt de werkgever er niet in het bewijs te leveren dat hij aan zijn zorgverplichting heeft voldaan, dan is het causaal verband tussen zijn tekortkoming en het ongeval gegeven. Hij kan dan evenwel nog aan aansprakelijkheid ontkomen, indien hij stelt en bewijst dat nakoming van zijn zorgplicht het ongeval niet zou hebben voorkomen. Ook op dit punt is de toedracht van het ongeval van belang, omdat ook hier geldt dat de omstandigheid dat hieromtrent onduidelijkheid bestaat, een groter bewijsrisico voor de werkgever meebrengt.
Het eerste deel van art. 4.3 houdt niets in wat ook niet reeds uit de wet zou voortvloeien. Het laatste deel houdt, als gezegd, geen exoneratie in, doch houdt slechts in een vrijwaring indien derden aanspraken bij [geïntimeerden] neerleggen vanwege door R&Z Personeelsdiensten B.V. (of personeel van R&Z waarvoor deze aansprakelijk is) gemaakte fouten.
Wat [geïntimeerden] met art. 4.4 heeft bedoeld is niet aanstonds duidelijk. Niet duidelijk is of hiermee beoogd wordt een vrijwaring van schade, geleden door derden als gevolg van handelingen van ondergeschikten (e.d.) van R&Z Personeelsdiensten B.V., dan wel of hier wordt gedoeld op schade welke die ondergeschikten zèlf hebben geleden. De eerstbedoelde uitleg ligt het meest voor de hand, mede gezien de plaatsing direct na 4.3, en ook het woord “vrijwaring” wijst erop dat het de bedoeling is dat schade veroorzaakt door (ondergeschikten e.d. van) R&Z Personeelsdiensten B.V. door [geïntimeerden] naar R&Z Personeelsdiensten B.V. kan worden doorgeschoven.
Het is in dat verband dat ook art. 6.1 van de Aanvullende Algemene Voorwaarden in de beschouwingen wordt betrokken. Immers, deze bevat verplichtingen van R&Z Personeelsdiensten B.V. waarin zij mogelijk tekort zou zijn geschoten.