ECLI:NL:GHSHE:2016:76
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aftrekbaarheid van koersverlies eigenwoningschuld in relatie tot de Wet inkomstenbelasting 2001
In deze zaak gaat het om de aftrekbaarheid van een koersverlies van € 127.678 dat belanghebbende heeft geleden op een lening die hij is aangegaan voor de verwerving van zijn eigen woning. De lening, oorspronkelijk in Euro's, werd in 2007 omgezet naar Zwitserse Francs vanwege een lagere rente. In 2010 werd de lening weer omgezet naar Euro's, maar door de koersstijging van de Zwitserse Francs ten opzichte van de Euro nam de omvang van de lening toe. Belanghebbende heeft in zijn aangifte voor het jaar 2010 een belastbaar inkomen van € 75.987 opgegeven en een eigenwoningschuld van € 1.077.678, met een renteaftrek van € 10.798. Hij verzocht de Inspecteur om het koersverlies van € 127.678 als aftrekbare kosten aan te merken, maar de Inspecteur weigerde dit en handhaafde de aanslag. De Rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna hij hoger beroep instelde bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch.
Tijdens de zitting op 3 december 2015 werd het geschil besproken, waarbij belanghebbende en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de Inspecteur. Het Hof oordeelde dat het koersverlies niet kan worden aangemerkt als aftrekbare kosten volgens de Wet inkomstenbelasting 2001, omdat het niet valt onder de kosten van geldleningen zoals bedoeld in artikel 3.120. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De beslissing werd op 15 januari 2016 uitgesproken door de rechters A.J. Kromhout, P. Fortuin en F.P.G. Pötgens, met R.O.J.M. de Windt als griffier.