3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a. a) [geïntimeerde] is in een internationaal transportbedrijf op het gebied van goederenvervoer en verhuizingen.
b) [appellante] heeft aan [geïntimeerde] opdracht gegeven voor het transport van een aantal machines vanuit een bedrijfspand van [appellante] in [plaats 1] naar een bedrijfspand van [appellante] in [plaats 2] (België).
c) Bij de totstandkoming van de overeenkomst was aan de kant van [geïntimeerde] de heer [medewerker van geïntimeerde] (hierna [geïntimeerde] ) betrokken en aan de kant van [appellante] de heer [medewerker van appellante] (hierna [medewerker van appellante] ).
d) Op 15 december 2008 heeft [appellante] aan [geïntimeerde] een e-mail verzonden waarin zij onder meer het volgende heeft geschreven (productie IB bij concl van antw in conv eis in reconv):
“Transport 22, 23 december 2008 [plaats 1] (NL) / [plaats 2] (BE)
[…]
Kosten:
- notk bedrag per uur, per combinatie, op basis van werkelijk gemaakte uren
- 2 vrachtwagens (gesloten) met aanhanger (gesloten)
- waarvan 1 met mobiele kraan
- inclusief gebruik 1 heftruck ca 7t
- inclusief gebruik rijplaten, hef- en rolgereedschap
- inclusief totaal 3 man
- voor reistijd geldt zelfde uurtarief
- reiskosten zijn in reistijd inbegrepen
- verzekering schade bij verplaatsing dmv heftruck 43.000,00 euro per gebeurtenis
- verzekering heffen, transport boven standaard kilo-prijs niet inbegrepen”
e) In haar e-mail van 19 december 2008 aan [geïntimeerde] heeft [appellante] onder meer het volgende geschreven (productie IC bij concl van antw in conv eis in reconv):
“omdat bij het bovengenoemde transport de waarde van de twee machines hoger is dan de door u genoemde dekking van ca 43.000 Euro (…) hierbij de gegevens van de machine:
[draaiautomaat] draaiautomaat: (…)
[draadvonkmachine] draadvonkmachine: (…)”
f) De overeenkomst is uitgevoerd op 22 en 23 december 2008. Op 22 december 2008 zijn de machines tussen 7:30 en 15:00 uur uit het bedrijfspand te [plaats 1] weggehaald en in de vrachtwagens geladen. Het transport naar [plaats 2] heeft plaatsgevonden op 23 december 2008. Dezelfde dag zijn de vrachtwagens na aankomst in [plaats 2] gelost en zijn de machines in het bedrijfspand te [plaats 2] geplaatst. De werkzaamheden in [plaats 2] waren kort na 24:00 uur ’s-nachts afgerond.
g) In verband met de uitvoering van de opdracht heeft [geïntimeerde] twee vrachtwagens en een heftruck met personeel ingehuurd van [de vennootschap 3] . De werkzaamheden zijn uitgevoerd met in totaal 3 vrachtwagencombinaties en 4 man personeel.
h) In verband met het transport van de machines is een CMR-vrachtbrief opgemaakt (prod. 2 inl. dagv.). Daarin staat [appellante] te [plaats 1] als afzender en een adres te [plaats 2] als geadresseerde. De vrachtbrief is voor ontvangst getekend, zonder bemerkingen.
i. i) [geïntimeerde] heeft op 31 december 2008 aan [appellante] een factuur verzonden ad € 6.647,50 excl. btw (€ 7.696,33 incl. btw) (prod. 3 inl. dagv.) in verband met de betaling van de door [geïntimeerde] uitgevoerde opdracht. Aan de factuur was een kopie van de e-mail d.d. 15 december 2008 van [appellante] aan [geïntimeerde] gehecht. [appellante] heeft de factuur niet betaald.
j) Bij e-mail van 17 februari 2009 heeft [appellante] het volgende bericht aan [geïntimeerde] (prod. I D bij concl. van antw.):
“ik wacht nog op een opgave mbt de schade. hoop die deze week binnen te krijgen. zodra dat zo is kom ik met de stukken naar [plaats 3] om eea te bespreken.”
k) Bij e-mail van 2 maart 2009 heeft [appellante] het volgende bericht aan [geïntimeerde] (prod. I E bij concl. van antw.) :
“vanmorgen heb ik navraag gedaan ivm het uitblijven van een offerte inzake de schade. Ik hou u op de hoogte.”
l) Bij e-mail van 2 maart 2009 heeft [geïntimeerde] het volgende bericht aan [appellante] (prod. I H bij concl. van antw.) :
“De transportkosten staan wettelijk gezien geheel buiten de naar U mening gemaakte schade, Als de rekening deze week niet betaald is gaan wij actie ondernemen.”
m) [de vennootschap 4] (hierna: [de vennootschap 4] ) heeft op 27 januari 2010 opdracht verkregen van de verzekeraar van [geïntimeerde] om een onderzoek in te stellen naar schade die volgens [appellante] tijdens de uitvoering van de opdracht was ontstaan aan het bedrijfspand te [plaats 1] en aan het bedrijfspand te [plaats 2] .
Van haar bevindingen heeft [de vennootschap 4] een rapport d.d. 15 april 2010 opgesteld (hierna: het [de vennootschap 4] -rapport, prod. 13 bij akte in conv en in reconv d.d. 15 december 2010). In het rapport zijn onder meer de volgende gegevens opgenomen:
“
Verzekerde: [geïntimeerde] (…)
Verzekerd Object: vrachtwagen, merk Scania, kenteken [kenteken] ”.
Voorts zijn de volgende bevindingen opgenomen in het rapport (blad 5 en 6):
“De schade in en om het pand te [plaats 2] (B) is grotendeels ontstaan door gebruik van een heftruck, noodzakelijk voor verplaatsen van de te verhuizen machines, op een ondergrond die niet tegen het gewicht van de heftruck met last bestand was. Een beperkt deel van de schade is veroorzaakt door het berijden van een verharding met het verzekerd object. (…) Ter zake van de schadeomvang hebben wij ons uitsluitend gericht op de – mogelijk – door het verzekerd object veroorzaakte schade, te weten verergering van de door de heftruck veroorzaakte schade aan de asfaltverharding. (…)
Na overleg met tegenpartij( [appellante] , hof)
hebben wij de schade als volgt vastgesteld.
herstel verergering asfaltschade, 30% offertebedrag,
exclusief btw€ 886,50”
Het offertebedrag waarnaar wordt verwezen betreft een door de firma [firma] te [plaats 4] (België) aan [appellante] uitgebrachte offerte (productie 1Z bij concl. van antw.).
n) Bij brief van 23 april 2010 is van de kant van de verzekeraar het volgende bericht aan [appellante] gezonden (prod. 11 bij akte [appellante] d.d. 29 december 2010):
“Het schadebedrag, conform het expertiserapport, ad € 886,50 is overgemaakt aan [geïntimeerde] . Zij zullen het verder met u afwikkelen.”
[geïntimeerde] heeft deze vergoeding vervolgens ontvangen.
o) [Transport] Transport (hierna: [Transport] ) heeft op 9 maart 2010 opdracht verkregen van de verzekeraar van [geïntimeerde] om een onderzoek in te stellen naar schade die volgens [appellante] tijdens de uitvoering van de opdracht was ontstaan aan de vervoerde machines. In haar rapport d.d. 15 oktober 2010 (hierna: het [Transport] -rapport, productie bij proces-verbaal van getuigenverhoor van 10 april 2013) zijn onder meer de volgende bevindingen opgenomen:
“verzekerde( [geïntimeerde] , hof)
verklaarde ons hierover het volgende:
‘ [appellante] zegt schade mondeling gemeld te hebben op 9 januari 2009 op kantoor bij [geïntimeerde] Deze melding hebben wij destijds telefonisch doorgegeven aan onze tussenpersoon. “Schade” is dus wel gemeld maar omdat er geen opgave van een schadepost kwam hebben wij toen op dat moment geen stappen ondernomen. […]’
(…)
Op bovenstaande hebben wij de schadehoogte als volgt vastgesteld:
(…)
Totaal:€ 8.171,20
(…)
Wel zijn de machines na de verhuizing door [appellante] ongebruikt gebleven.
Op basis van alle informatie en onze eigen ervaringen en bevindingen op de machines zijn wij van mening dat de beschadigingen vermoedelijk ontstaan zijn door:
oneffenheden op het buitenterrein
door foutieve sjorring tijdens het transport door verzekerde
tijdens de lossing van de vrachtwagen door verzekerde
tijdens het verdere interne transport door verzekerde (…)”
Na aftrek van een eigen risico van € 750,= heeft [geïntimeerde] vervolgens een uitkering van
€ 7.421,20 ontvangen.
3.2.1[geïntimeerde] heeft in eerste aanleg
in conventiegevorderd dat de rechtbank [appellante] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 8.766,81, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 1 juli 2009 en met veroordeling van [appellante] in de kosten van de procedure.
3.2.2.Aan haar vordering heeft [geïntimeerde] ten grondslag gelegd dat zij op grond van een daartoe met [appellante] gesloten overeenkomst machines heeft getransporteerd van [plaats 1] naar [plaats 2] (België) tegen de afgesproken prijs van € 7.696,33 incl. btw. Voor zover zou moeten worden geoordeeld dat partijen voorafgaand aan het transport geen prijs zijn overeengekomen, heeft te gelden dat [appellante] een redelijke prijs is verschuldigd die eveneens kan worden begroot op € 7.696,33 incl. btw. [appellante] heeft de aan haar verzonden factuur niet betaald. In totaal is [appellante] aan hoofdsom, rente en buitengerechtelijke incassokosten het in conventie gevorderde bedrag verschuldigd.
3.2.3.[appellante] heeft betwist dat voor het transport vooraf een vaste prijs van € 6.647,50 excl. btw tot stand is gekomen. Er is een overeenkomst tot stand gekomen op grond van een door [appellante] op 15 december 2008 aan [geïntimeerde] verzonden e-mail en de daarin genoemde voorwaarden. Die afspraak hield onder meer in dat er op basis van de aan het transport bestede uren zou worden gedeclareerd tegen een nog nader overeen te komen uurtarief. [geïntimeerde] heeft nimmer een specificatie van haar werkzaamheden verzonden, zodat het voor [appellante] niet duidelijk is of de factuur in overeenstemming met de afspraken is opgemaakt. In dat kader is van belang dat [appellante] in haar e-mail opdracht heeft gegeven voor de inzet van 2 vrachtwagen en 3 man, terwijl het transport is uitgevoerd met 3 vrachtwagens en 4 man. De kosten die voortvloeien uit de inzet van een extra vrachtwagen en een man extra personeel, kan niet bij [appellante] in rekening worden gebracht, aldus [appellante] . De vordering tot betaling van de factuur dient om die reden te worden afgewezen.
Subsidiair heeft [appellante] als verweer tegen de vordering aangevoerd dat [geïntimeerde] bij de uitvoering van de opdracht schade heeft toegebracht aan de getransporteerde machines en aan het pand in [plaats 2] . In verband daarmee heeft [appellante] een vordering tot schadevergoeding op [geïntimeerde] . Voor zover [appellante] gehouden is om uit hoofde van het transport een betaling aan [geïntimeerde] te doen, beroept zij zich op haar opschortingsrecht en op verrekening. (cva 39)
3.3.1.[appellante] heeft in eerste aanleg
in reconventie, na vermeerdering van eis, gevorderd dat de rechtbank:
- voor recht verklaart dat op de overeenkomst van toepassing zijn de voorwaarden zoals omschreven in de e-mailberichten van [appellante] aan [geïntimeerde] d.d. 15 december en 19 december 2008;
- voor recht verklaart dat [geïntimeerde] jegens [appellante] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verbintenissen dan wel onrechtmatig heeft gehandeld door:
- de overeenkomst niet uit te voeren op de wijze zoals omschreven in de opdracht en/of
- de overeenkomst niet zodanig uit te voeren dat schade aan goederen, gebouwen en/of terreinen voorkomen werd;
- bij de uitvoering van de opdracht goederen, gebouwen en terreinen te beschadigen;
- voor deze opdracht niet de betreffende verzekeringen te sluiten, althans
- [appellante] te hinderen bij het verhalen van de onderhavige schade op de betreffende verzekeraar;
- [geïntimeerde] beveelt om binnen twee dagen na het wijzen van het vonnis om aan [appellante] te verstrekken een afschrift van de door [geïntimeerde] ten gunste van [appellante] te sluiten verzekering, met veroordeling tot betaling aan [appellante] van een dwangsom van € 1.000,00 per dag(deel) dat [geïntimeerde] niet aan dit bevel voldoet;
- [geïntimeerde] veroordeelt tot vergoeding van alle schade die bij [appellante] is ontstaan en/of nog zal ontstaan op grond van de toerekenbare tekortkoming en/of onrechtmatige daad van [geïntimeerde] ;
- de schade te vermeerderen met btw en wettelijke rente vanaf 22 december 2008, althans 23 december 2008;
- deze schade zoveel mogelijk te begroten aan de hand van de door [appellante] overgelegde rapporten en opgaven van derden, voor het overige op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- met veroordeling van [geïntimeerde] in de daadwerkelijk door [appellante] gemaakte kosten van het geding, welke door haar worden begroot op € 10.210,66 aan kosten advocaat en welke moeten worden vermeerderd met de eigen kosten van [appellante] .
3.3.2.Aan haar vordering legt [appellante] , samengevat, ten grondslag dat [geïntimeerde] bij de uitvoering van de opdracht schade heeft toegebracht aan de machines van [appellante] en aan de panden in [plaats 1] en [plaats 2] . Ter onderbouwing van die schade heeft zij verwezen naar een opstelling die als productie 1Q bij conclusie van eis in reconventie en naar een opstelling die als productie 2 bij akte van 29 december 2010 in het geding zijn gebracht. De gedragingen waardoor die schade is ontstaan zijn aan [geïntimeerde] toerekenbaar, zodat [geïntimeerde] gehouden is om die schade aan [appellante] te vergoeden. De schade wordt in akte d.d. 29 december 2010 begroot op € 31.227,47 + PM.
3.3.3.[geïntimeerde] heeft tegen de vorderingen in reconventie verweer gevoerd, welk verweer hierna bij de beoordeling van de grieven aan de orde zal komen.