Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
verklaarthet hoger beroep ongegrond en
bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een woningstichting tegen de WOZ-waarderingen die zijn vastgesteld door de Heffingsambtenaar van de gemeente Vught. De woningstichting, eigenaar van duizenden onroerende zaken, heeft in 2013 vooroverleg gevoerd met de Heffingsambtenaar om de WOZ-beschikkingen voor 2014 tijdig te kunnen controleren. Na een initiële systematische analyse door de Heffingsambtenaar, waarbij de woningen in referentiegroepen werden ingedeeld, heeft de woningstichting eigen onderzoek verricht en haar bevindingen aan de Heffingsambtenaar gerapporteerd. In februari 2014 heeft de Heffingsambtenaar de aanslagen opgelegd op basis van de conceptwaarden. Na bezwaar van de woningstichting heeft de Heffingsambtenaar de waarden van een aantal onroerende zaken verlaagd, maar de meeste waarden gehandhaafd. De woningstichting heeft vervolgens beroep ingesteld bij de Rechtbank, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de woningstichting hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het Hof oordeelt dat de Heffingsambtenaar de vertaalslag van de modelwaarde naar de waarde van de woningen in de referentiegroep op een juiste manier heeft gemaakt en dat er geen schending is van het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard.