ECLI:NL:GHSHE:2016:5543

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 december 2016
Publicatiedatum
13 december 2016
Zaaknummer
200.190.387_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid onderverhuurder voor diefstal van elektriciteit in hennepkwekerij

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, ging het om een hoger beroep van een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betrof een geschil tussen [B.V.] B.V. en [geïntimeerde] over de aansprakelijkheid van de onderverhuurder voor de schade die voortvloeide uit de diefstal van elektriciteit door de onderhuurder in een hennepkwekerij. De onderverhuurder, [B.V.] B.V., had de onderhuurder illegaal stroom laten afnemen, wat leidde tot een conflict over de vergoeding van de door de onderhuurder afgetapte elektriciteit. De procedure in eerste aanleg was gestart met een dagvaarding op 18 april 2016, en het vonnis was gewezen op 4 februari 2016. Het hof constateerde dat in het procesdossier van de eerste aanleg belangrijke bijlagen ontbraken, waaronder foto’s die relevant waren voor de beoordeling van de zaak. Het hof besloot de zaak aan te houden en verwees deze naar de rol om [appellante] de gelegenheid te bieden de ontbrekende stukken in te dienen. De uitspraak van het hof werd gedaan op 13 december 2016, waarbij het hof de verdere beoordeling aanhield tot de ontbrekende stukken waren ingediend.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.190.387/01
arrest van 13 december 2016
in de zaak van
[B.V.] B.V., voorheen [Netwerk B.V.] Netwerk B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna aan te duiden als [appellante] ,
advocaat: mr. B. Sommen te Eindhoven,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
niet verschenen.
op het bij exploot van dagvaarding van 18 april 2016 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 4 februari 2016, door de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, gewezen tussen [appellante] als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 2979860 CV EXPL 14-4596)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep d.d. 18 april 2016;
  • het tegen [geïntimeerde] verleende verstek.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

3.1.
Het hof heeft bij het door [appellante] overgelegde procesdossier in eerste aanleg niet de in de dagvaarding van 21 maart 2014 genoemde bijlagen, waaronder de bij het dossier behorende foto’s, aangetroffen. Achter de memorie van grieven bevindt zich een productie achter tabblad 28. Het hof begrijpt daaruit dat zich in het procesdossier van de eerste aanleg nog bijlagen moeten bevinden met de nummers 1 tot en met 27. De zaak zal worden verwezen naar de rol om [appellante] alsnog de gelegenheid te bieden deze stukken, althans een compleet procesdossier in het geding te brengen. Elke verdere beoordeling en beslissing wordt aangehouden.

4.De uitspraak

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 27 december 2016 voor akte aan de zijde van [appellante] met het hiervoor in 3.1 vermelde doel, waarna opnieuw een datum voor arrest zal worden bepaald;
houdt elke verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. O.G.H. Milar, M.G.W.M. Stienissen en R.J.M. Cremers en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 13 december 2016.
griffier rolraadsheer