3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
[appellant 1] is eigenaar van een woonhuis met aanhorigheden, ondergrond en tuin, staande en gelegen aan de [adres 1] te [plaats] .
[geïntimeerde 1] is eigenaar van een woonhuis met aanhorigheden, ondergrond en tuin, staande en gelegen aan de [adres 2] te [plaats] .
Partijen zijn sinds 2012 elkaars buren.
Tussen de percelen van partijen bevinden zich in de lengterichting struiken, een industrieel hekwerk en houten planken.
[geïntimeerde 1] heeft op 21 april 2013 een gedeelte van de struiken gesnoeid, waardoor een gat in de afscheiding tussen de percelen van partijen is ontstaan. [appellant 1] heeft dit gat met wilgentakmatten opgevuld.
Op 6 mei 2013 heeft de advocaat van [appellant 1] [geïntimeerde 1] gesommeerd om de snoeiwerkzaamheden te staken en om de schade te herstellen.
In overleg hebben partijen vervolgens het Kadaster ingeschakeld. Het Kadaster heeft op 23 augustus 2013 de erfgrens tussen de percelen gereconstrueerd door middel van het plaatsen van kadasterpaaltjes.
[appellant 1] heeft onder meer tegen het industrieel hekwerk multiplex platen bevestigd.
3.2.1.In eerste aanleg heeft [appellant 1] gevorderd om [geïntimeerde 1] hoofdelijk te veroordelen:
- om binnen twee weken na betekening van het vonnis de door [geïntimeerde 1] verwijderde groenblijvende haag opnieuw te planten zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- om de door [geïntimeerde 1] aan te planten groenblijvende struiken gedurende twee jaren na aanplantdatum te vervangen, mochten deze struiken niet aanslaan, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- om aan [appellant 1] te betalen een bedrag ad € 134,75, vermeerderd met de wettelijke rente;
- om binnen twee weken na betekening van het vonnis het industriële hekwerk terug te brengen naar een wettelijk bepaalde hoogte van 2 meter, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- in de proceskosten, met inbegrip van de nakosten.
3.2.2.Aan deze vordering heeft [appellant 1] , kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
[appellant 1] stelt dat over de gehele lengte van (ongeveer) 100 meter op de erfgrens tussen de percelen van partijen een groene haag staat. Door de groene haag loopt een draad met een horizontaal latwerk. [appellant 1] stelt zich op het standpunt dat [geïntimeerde 1] onrechtmatig heeft gehandeld door zonder overleg en zonder zijn toestemming een gedeelte van deze - volgens hem mandelige - haag te snoeien.
3.2.3.[geïntimeerde 1] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. [geïntimeerde 1] stelt dat het latwerk op de erfgrens staat, dat aan de zijde van het perceel van [appellant 1] een groene haag staat en dat aan de zijde van zijn perceel een industrieel hekwerk staat en een door de vorige bewoner achtergelaten wildernis. De struiken die [geïntimeerde 1] heeft gesnoeid, behoorden tot deze wildernis en stonden dus op zijn perceel. [geïntimeerde 1] bestrijdt dat hij onrechtmatig heeft gehandeld door een mandelige haag te snoeien.