3.1.Partijen hebben geen grieven gericht tegen de door de rechtbank onder 2.1 tot en met 2.6 van het vonnis van 12 december 2012 vastgestelde feiten. De door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover die niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt. Het hof zal hierna een kort overzicht geven van deze feiten.
[geïntimeerde zaak 411] was statutair bestuurder van [Beveiliging 2] Beveiliging B.V. (hierna: [Beveiliging 2] ). [appellant zaak 397] was de titulair bestuurder van [Beveiliging 2] . [geïntimeerde zaak 411] hield 51% van de aandelen in [Beveiliging 2] . De overige 49% van de aandelen in [Beveiliging 2] werd gehouden door [aandeelhouder Pimaco] via de door hem gecontroleerde vennootschap Pimaco Beheer B.V. (hierna: Pimaco) (19,5%) en door [aandeelhouder SIE] (29,5%) via de door hem gecontroleerde vennootschap Security Investments Enterprises Ltd. (hierna: SIE).
[aandeelhouder SIE] heeft onderhandeld met [appellant zaak 397] en [aandeelhouder Pimaco] over overname van de aandelen van Pimaco en [geïntimeerde zaak 411] in [Beveiliging 2] . Deze onderhandelingen zijn zonder resultaat gebleven.
In oktober 2005 heeft [aandeelhouder SIE] het faillissement van [Beveiliging 2] aangevraagd. Op 19 oktober 2005 is [Beveiliging 2] in staat van faillissement verklaard. Tegen dit vonnis heeft [Beveiliging 2] hoger beroep ingesteld. Na de faillietverklaring zijn de bedrijfsactiviteiten van [Beveiliging 2] hangende het hoger beroep voortgezet. Bij brief van 11 november 2005 heeft [Beveiliging 2] het hoger beroep ingetrokken.
Na intrekking van het hoger beroep heeft de curator met diverse partijen, waaronder [appellant zaak 397] en [aandeelhouder SIE] onderhandeld over overname van de activa van [Beveiliging 2] , waaronder het klantenbestand en het personeelsbestand. Op 14 november 2005 zijn door de curator activa van [Beveiliging 2] verkocht aan SIE.
SIE heeft vervolgens de vennootschap [Beveiliging ] opgericht en de overgenomen activa van [Beveiliging 2] in deze vennootschap ingebracht. Pimaco heeft eveneens een vennootschap opgericht die zich bezig houdt met beveiligingswerkzaamheden, uiteindelijk geheten Top Protection BV (aanvankelijk Top Protection BV i.o.) (hierna: Top).
Bij akte van cessie van 1 januari 2006 heeft SIE haar onderhavige vordering(en) overgedragen aan [Beveiliging ] .
3.2.1[Beveiliging ] heeft bij inleidende dagvaarding van 14 december 2009 in de zaak met nummer 205318/ HA ZA 10-120 [appellant zaak 397] , [geïntimeerde zaak 411] en [aandeelhouder Pimaco] gedagvaard voor de rechtbank ’s-Hertogenbosch (thans rechtbank Oost-Brabant) en gevorderd hen hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 161.350,-, te vermeerderen met rente en kosten.
[Beveiliging ] heeft aan deze vordering ten grondslag gelegd dat:
a. a) [appellant zaak 397] na de faillietverklaring van [Beveiliging 2] , samen met anderen, een nieuwe onderneming heeft opgericht (Top) met de bedoeling de onderneming van [Beveiliging 2] voort te zetten, dit ondanks de doorstart door [Beveiliging ] ;
b) [geïntimeerde zaak 411] en [appellant zaak 397] hebben tegenover [Beveiliging ] en SIE onrechtmatig gehandeld
- door het op basis van een onjuiste voorstelling van zaken overhalen van personeel van [Beveiliging 2] om bij Top in dienst te treden, althans om niet bij [Beveiliging ] in dienst te treden;
- door het op basis van een onjuiste voorstelling van zaken overhalen van klanten van [Beveiliging 2] om zaken te doen met Top, althans geen zaken met [Beveiliging ] te doen;
- door het frustreren van de doorstart van [Beveiliging 2] door [Beveiliging ] in strijd met de uitdrukkelijke instructies van de curator in het faillissement van [Beveiliging 2] .
3.2.2[aandeelhouder Pimaco] is in het geding verschenen. De vordering tegen [aandeelhouder Pimaco] is ter comparitie van partijen ingetrokken en na de comparitie is de procedure jegens [aandeelhouder Pimaco] doorgehaald.
3.2.3[appellant zaak 397] en [geïntimeerde zaak 411] zijn niet verschenen. De rechtbank heeft bij vonnis van 16 februari 2011 in de zaak met nummer 205318/ HA ZA 10-120 [appellant zaak 397] en [geïntimeerde zaak 411] bij verstek hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan [Beveiliging ] van € 161.350,-, te vermeerderen met rente en kosten zoals gevorderd.
3.2.4[appellant zaak 397] en [geïntimeerde zaak 411] hebben een verzetdagvaarding aan [Beveiliging ] uitgebracht; zij hebben gevorderd dat de rechtbank hen ontheft van de veroordeling tot betaling aan [Beveiliging ] en de vorderingen van [Beveiliging ] afwijst, met veroordeling van [Beveiliging ] in de kosten van het verzet.
3.2.5De rechtbank heeft onder 4.3. van het vonnis van 12 december 2012 overwogen dat het vonnis van 16 februari 2011 in de zaak met nummer 205318/ HA ZA 10-120 niet kon worden aangemerkt als een tussen alle partijen op tegenspraak gewezen vonnis in de zin van artikel 140 lid 2 Rv (thans 140 lid 3 Rv) omdat de zaak tegen de verschenen gedaagde ( [aandeelhouder Pimaco] ) is doorgehaald en slechts vonnis is gewezen in de zaak tegen de beide niet verschenen gedaagden ( [appellant zaak 397] en [geïntimeerde zaak 411] ). De rechtbank heeft ook overwogen dat het uitsluitend tegen [appellant zaak 397] en [geïntimeerde zaak 411] gewezen vonnis van 16 februari 2011 derhalve dient te worden aangemerkt als een verstekvonnis, waartegen verzet kon worden ingesteld.
3.2.6De rechtbank heeft bij vonnis van 12 december 2012 aan [Beveiliging ] bewijs opgedragen, bij vonnis van 12 november 2014 [Beveiliging ] in de gelegenheid gesteld zich bij akte over bepaalde punten uit te laten en bij eindvonnis van 22 april 2015 het vonnis van 16 februari 2011 vernietigd en opnieuw beslissend de vorderingen tegen [geïntimeerde zaak 411] afgewezen en [appellant zaak 397] veroordeeld aan [Beveiliging ] € 61.450,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente en de kosten van het geding.
3.3.1[appellant zaak 397] heeft in het principaal hoger beroep vier grieven aangevoerd, geconcludeerd tot vernietiging van de beroepen vonnissen voor zover de vorderingen van [Beveiliging ] zijn toegewezen en ontheffing van de veroordeling in het vonnis van 1 juni 2011 (het hof leest 16 februari 2011).
3.3.2In het incidenteel hoger beroep is [Beveiliging ] met vier grieven tegen de vonnissen van 12 december 2012, 12 november 2014 en 22 april 2015 opgekomen.
zaak 411: