In eerste aanleg hebben [appellanten c.s.] na wijziging van eis gevorderd dat de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad,
I. [geïntimeerde] hoofdelijk veroordeelt om binnen drie dagen na betekening van het te wijzen vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellanten c.s.] te betalen € 32.339,78;
II. Facilities veroordeelt om binnen drie dagen na betekening van het te wijzen vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellanten c.s.] te betalen € 3.101,92;
III. Informatisering veroordeelt om binnen drie dagen na betekening van het te wijzen vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellanten c.s.] te betalen € 9.276,79;
IV. [Center] Center veroordeelt om binnen drie dagen na betekening van het te wijzen vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellanten c.s.] te betalen € 3.140,25;
V. Gedaagden hoofdelijk veroordeelt om binnen drie dagen na betekening van het te wijzen vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellanten c.s.] te betalen € 1.040,92 ter zake van gemaakte kosten voor het gelegde beslag;
VI. Gedaagden veroordeelt om binnen drie dagen na betekening van het te wijzen vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellanten c.s.] te betalen de wettelijke rente vanaf 31 maart 2010, althans van af de vervaldata van de facturen althans vanaf de datum van dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
VII. Gedaagden hoofdelijk veroordeelt in de door [appellanten c.s.] gemaakte buitengerechtelijke kosten en kosten ten gevolge van de faillissementsaanvraag voor een bedrag van € 2.578,12 dan wel een bedrag gelijke aan buitengerechtelijke kosten overeenkomstig het rapport Voorwerk II van de NvvR althans voor een bedrag door de rechtbank in goede justitie vast te stellen
VIII. Gedaagden hoofdelijk veroordeelt in de kosten van de procedure, de kosten verbonden aan de kosten voor de advocaat daaronder begrepen en te bepalen dat deze kosten dienen te worden voldaan binnen 14 dagen na het te wijzen vonnis bij gebreke waarvan gedaagden
(zoals het hof “gedaagde” leest) in verzuim zijn geraakt en wettelijke rente verschuldigd zijn over deze kosten
IX. Gedaagden hoofdelijk veroordeelt in de nakosten van de procedure, te begroten conform het liquidatietarief op € 131,- ingeval geen betekening hoeft plaats te vinden en op € 199,- ingeval dat het door de rechtbank te wijzen vonnis betekend dient te worden, zulks met de bepaling dat over deze (proceskosten)veroordelingen de wettelijke rente verschuldigd is met ingang van 14 dagen na de datum van het te wijzen vonnis en zo nodig daartoe een bevelschrift af te geven.
De rechtbank heeft de tegen [geïntimeerde] ingestelde vermeerderde vordering afgewezen omdat [appellanten c.s.] onvoldoende hebben onderbouwd dat de gefactureerde, in dit geding gevorderde bedragen nimmer door [geïntimeerde] zijn betwist. Evenmin, aldus de rechtbank, is voldoende onderbouwd dat [geïntimeerde] betaling van de openstaande facturen zou hebben toegezegd. Gelet daarop is van onrechtmatig handelen van [geïntimeerde] als (indirect) bestuurder onvoldoende gebleken en bestaat geen grond voor aansprakelijkheid van [geïntimeerde] in persoon voor het onbetaald laten van de facturen voor de in opdracht van Facilities, Informatisering of [Center] Center verrichte werkzaamheden. De bij dagvaarding gevorderde veroordelingen van Facilities, Informatisering en [Center] Center zijn toegewezen. Voor zover [appellanten c.s.] hun eis hebben vermeerderd, is die vermeerdering uitgesloten op de voet van art. 130 lid 3 Rv omdat die vermeerdering niet is betekend aan de niet verschenen gedaagden.