4.1De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis van 14 mei 2014 feiten vastgesteld, waartegen niet is gegriefd. Die feiten zijn ook niet anderszins bestreden, zodat het hof daarvan zal uitgaan. Hierna volgt een opsomming van die feiten.
a. [appellant] en [vennoot] (hierna: [vennoot] ) zijn vennoten van [VOF] Onderneming V.O.F. (hierna: [VOF] ).
b. Bij beschikking van de kantonrechter te Eindhoven van 27 juni 2005 is een meerderjarigenbewind ingesteld over de goederen van [geïntimeerde] met benoeming van [appellant] tot bewindvoerder. Bij beschikking van de kantonrechter te Tilburg van 13 maart 2006 is het bewind beperkt tot een aantal vermogensbestanddelen, te weten:
de woning aan de [adres] te [plaats 1] met een getaxeerde waarde van € 305.000,-;
12 participaties van € 5.000,- elk in ZIB [plaats 2] II Beheer BV;
75 participaties van € 2.500,- elk in ZIB [plaats 3] C.V;
participatie (nummer 48) in Scheepvaartonderneming [Scheepvaartonderneming] C.V.;
de ING-rekening onder nummer [rekeningnummer] .
c. [appellant] is bij beschikking van de kantonrechter te Tilburg van 30 oktober 2008 geschorst als bewindvoerder van [geïntimeerde] . Bij deze beschikking zijn [tijdelijk bewindvoerder 1] en [tijdelijk bewindvoerder 2] benoemd tot tijdelijk bewindvoerders. Bij beschikking van de kantonrechter te Tilburg van 12 april 2010 is het beperkte beschermingsbewind over de goederen van [geïntimeerde] met ingang van 13 april 2010 opgeheven.
d. Bij brief van de griffier van de rechtbank Breda van 29 juni 2005 is aan [appellant] onder meer het volgende bericht:
‘U bent benoemd tot bewindvoerder. Het is uw taak het vermogen van de persoon van wie de goederen onder bewind zijn gesteld (hierna te noemen: de rechthebbende) zo goed mogelijk te beheren.’
‘Voor eenmalige uitgaven die samen per jaar het totaalbedrag van € 1.000,-- te boven gaan dient in beginsel vooraf machtiging te worden gevraagd van de kantonrechter
Indien de rechthebbende naar het oordeel van de kantonrechter in staat is om zelf aan de bewindvoerder toestemming te geven voor het doen van beschikkingshandelingen, hoeft een bewindvoerder voor deze grotere eenmalige uitgaven geen toestemming te vragen. Het moment waarop de kantonrechter dit beoordeelt is de mondelinge behandeling van het verzoek tot instelling van een bewind. U vindt een beslissing hieromtrent terug in de beschikking.’
‘Voor zover het vermogen niet wordt besteed aan verzorging en levensonderhoud van de rechthebbende dient het doelmatig te worden belegd en dan altijd op eenten name van de rechthebbende staande bank-, spaar- of girorekening.’
‘De machtiging van de kantonrechter is vereist vooruitgaven die niet onder het gebruikelijke uitgavenpatroon vallenen als van bijzondere aard kunnen worden beschouwd.
Voorbeelden:
(…)
u wilt het vermogen van de rechthebbende anders beleggen;
(…)
Om belangenverstrengeling te voorkomen moet u in ieder geval machtiging verzoeken in alle gevallen waarbij het gaat om financiële handelingen tussen rechthebbende en bewindvoerder, tussen rechthebbende en zijn of haar familieleden of met familieleden van de bewindvoerder.’
e. De Aanbevelingen meerderjarigenbewind, die zijn opgesteld door het Landelijk Overleg Kantonrechters en bij [appellant] tijdens zijn bewindvoerderschap bekend waren, houden onder meer het volgende in:
Bij aanvang van het bewind bestaande, risicovolle beleggingen, dienen in beleggingen met een (gematigd) defensief beleggingsprofiel te worden omgezet.’
f. [geïntimeerde] is eind 2006 eigenares geworden van een bungalow te [plaats 4] (België). Als eigenares van deze bungalow was zij een jaarlijkse bijdrage verschuldigd die over het jaar 2007 € 1.600,- bedroeg. [appellant] heeft deze bungalow gekocht als bewindvoerder namens [geïntimeerde] en de kantonrechter te Tilburg heeft aan [appellant] voor deze aankoop toestemming verleend. De aankoopprijs van deze bungalow van € 57.200,- inclusief roerende goederen, btw en k.k. is gefinancierd middels een hypothecaire geldlening verbonden met de woning van [geïntimeerde] te [plaats 1] .
g. [geïntimeerde] is op 18 juli 2006 eigenares geworden van twee bungalows op het Bungalowpark [plaats 5] . [appellant] heeft deze bungalows gekocht als bewindvoerder namens [geïntimeerde] en de kantonrechter te Tilburg heeft aan [appellant] voor deze aankoop toestemming verleend (aanvankelijk voor de aankoop van bungalows met de nummers 17 en 19, later voor aankoop van bungalows met de nummers 1 en 2). De aankoopprijs van deze bungalows van € 95.677,70 inclusief roerende goederen, btw en k.k. is gefinancierd middels een hypothecaire geldlening verbonden met de woning van [geïntimeerde] te [plaats 1] .
h. Op 22 december 2006 is [geïntimeerde] eigenares geworden van nog eens vier bungalows op het Bungalowpark [plaats 5] (met de nummers 6, 7, 8, en 9). De koopsom van deze bungalows van in totaal € 133.335,72 inclusief roerende goederen, btw en k.k. is gefinancierd door verkoop van participaties van [geïntimeerde] . [appellant] heeft deze bungalows gekocht als bewindvoerder namens [geïntimeerde] en [appellant] heeft daarvoor geen toestemming gevraagd aan de kantonrechter te Tilburg .
i. De totale koopsom van de bungalows van [geïntimeerde] was inclusief roerende zaken € 286.213,42. De bungalows te [plaats 5] zijn in maart 2010 verkocht voor € 135.000,- door de bewindvoerders [tijdelijk bewindvoerder 1] en [tijdelijk bewindvoerder 2] inclusief roerende zaken met toestemming van de kantonrechter.
j. Op het Bungalowpark [plaats 5] waren er nog zes andere bungaloweigenaren die samen acht bungalows bezaten en die voor wat betreft de renovatie van die bungalows samen met [geïntimeerde] een groep vormden (hierna: de Groep). Een van leden van de Groep was mevrouw [bungaloweigenaar] (hierna: [bungaloweigenaar] ).
k. De Groep heeft de renovatie van de aan haar toebehorende bungalows ter hand genomen. [VOF] was begeleider van de renovatie, voerde zelf werkzaamheden uit en bepaalde de volgorde van de uit te voeren werkzaamheden en de te gebruiken materialen. [VOF] heeft aan [geïntimeerde] bedragen als kosten samenhangend met de renovatie in rekening gebracht volgens een verdeelsleutel van 3/7e voor [geïntimeerde] tegenover 4/7e voor de andere leden van de Groep. [geïntimeerde] heeft aan [VOF] voor onder meer verrichte arbeid en geleverde materialen een bedrag van in totaal € 35.381,54 voldaan.
l. [VOF] heeft ten laste van [geïntimeerde] conservatoir beslag doen leggen op het woonhuis van [geïntimeerde] aan de [adres] te [plaats 1] .
m. Bij beschikking van 1 december 2009 (onder meer overgelegd als productie bij de conclusie van antwoord in incident tot oproeping in vrijwaring d.d. 25 augustus 2010) heeft de kantonrechter te Tilburg de door [appellant] als bewindvoerder van [geïntimeerde] afgelegde eindafrekening afgekeurd. In hoger beroep is de betreffende beschikking op een punt vernietigd en op een punt aangepast. Het hof heeft vernietigd de feitelijke vaststelling door de kantonrechter dat het door [geïntimeerde] in januari 2007 betaalde bedrag van € 15.000,- betrekking had op de door haar verschuldigde parkbijdrage en die betaling, volgens de kantonrechter, dus niet is geschied ten behoeve van andere eigenaren. Het door de kantonrechter berekende bedrag aan investeringkosten voor de bungalows 1, 2, 6 tot en met 9 en de bungalow in [plaats 4] is verhoogd van € 280.535,72 naar € 286.213,42. De afkeuring van de eindafrekening is bij de in hoger beroep gegeven beschikking van dit hof van 22 februari 2011 (productie 2 bij de net genoemde conclusie van antwoord) in stand gebleven. De beschikking van dit hof is inmiddels onherroepelijk.
4.2.1In de hoofdzaak van [VOF] tegen [geïntimeerde] heeft [VOF] in conventie gevorderd -samengevat- veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van bedragen van € 1.900 en € 8.018,28, vermeerderd met rente en kosten.
[geïntimeerde] heeft in voorwaardelijke reconventie gevorderd:
I. hoofdelijke veroordeling van [VOF] en haar vennoten [appellant] en [vennoot] , tot betaling van € 35.381,54 met rente, uit hoofde van onverschuldigde betaling;
II. een verklaring voor recht dat [VOF] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [geïntimeerde] en aansprakelijk is voor de schade die [geïntimeerde] daardoor heeft geleden, welke schade dient te worden opgemaakt bij staat en te worden vereffend volgens de wet, met hoofdelijke veroordeling van [VOF] en haar vennoten [appellant] en [vennoot] , tot betaling van een voorschot van € 35.381,54 met rente, en hoofdelijke veroordeling van [VOF] en haar vennoten [appellant] en [vennoot] ;
III. hoofdelijke veroordeling van [VOF] en haar vennoten [appellant] en [vennoot] tot betaling van een gebruiksvergoeding van € 15.000,00 met rente;
IV. hoofdelijke veroordeling van [VOF] en haar vennoten [appellant] en [vennoot] in de proceskosten.
4.2.2In de vrijwaringszaak van [geïntimeerde] tegen [appellant] heeft [geïntimeerde] na vermeerdering van eis bij repliek gevorderd:
I. veroordeling van [appellant] om binnen twee dagen na het wijzen van het vonnis in deze procedure aan [geïntimeerde] al datgene te voldoen, waartoe zij in de procedure in de hoofdzaak tussen haar en [VOF] zal worden veroordeeld, inclusief de proceskosten, en te vermeerderen met de werkelijke kosten die [geïntimeerde] heeft gemaakt voor rechtsbijstand in die procedure, zoals deze blijken uit de nader in het geding te brengen facturen van haar advocaat;
II.
Primair: een verklaring voor recht dat [appellant] jegens [geïntimeerde] tekort is geschoten in de zorgen van een goed bewindvoerder en dat [appellant] verplicht is de schade te vergoeden die [geïntimeerde] daardoor heeft geleden, welke schade zal worden opgemaakt bij staat en vereffend volgens de wet;
Subsidiair:een verklaring voor recht dat [appellant] jegens [geïntimeerde] onrechtmatig heeft gehandeld, welke onrechtmatige daad hem kan worden toegerekend, en dat [appellant] verplicht is de schade te vergoeden die [geïntimeerde] daardoor heeft geleden, welke schade zal worden opgemaakt bij staat en vereffend volgens de wet;
III. veroordeling van [appellant] in de werkelijke kosten van de procedure.
4.2.3De rechtbank heeft in conventie de vordering van [VOF] afgewezen. De vordering tot betaling van € 1.900,- is afgewezen omdat [VOF] onvoldoende heeft onderbouwd dat een dergelijk bedrag is betaald ter voldoening van een vordering van het park te [plaats 4] op [geïntimeerde] . De vordering tot betaling van € 8.018,28 is afgewezen omdat [VOF] onvoldoende heeft onderbouwd dat [geïntimeerde] dit bedrag aan [VOF] is verschuldigd uit hoofde van een tussen partijen gesloten overeenkomst. Gelet op deze oordelen heeft de rechtbank overwogen dat zij niet toekomt aan de beoordeling van de reconventionele vordering.
In de vrijwaringszaak heeft de rechtbank geoordeeld dat [appellant] als bewindvoerder over het vermogen van [geïntimeerde] is tekortgekomen in de nakoming van zijn verplichtingen. Geoordeeld is dat voldoende aannemelijk is dat [geïntimeerde] hierdoor schade heeft geleden waarna de rechtbank heeft bepaald dat een terughoudende schatting van de schade neerkomt op een bedrag [tijdelijk bewindvoerder 1] dan € 100.000,-. In het dictum is vervolgens voor recht verklaard dat [appellant] jegens [geïntimeerde] tekort is geschoten in de zorgen van een goed bewindvoerder en dat [appellant] verplicht is de schade te vergoeden die [geïntimeerde] daardoor heeft geleden, welke schade moet worden opgemaakt bij staat en vereffend volgens de wet. [appellant] is verder veroordeeld om als voorschot op de schade € 100.000,- te betalen en hij is veroordeeld in de kosten van de procedure. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.