In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een civiele procedure over een samenlevingsovereenkomst. De appellante, aangeduid als 'de vrouw', heeft het hof verzocht om een wijziging van eis. De procedure is een vervolg op een eerder vonnis van de rechtbank Limburg, dat op 16 april 2014 is gewezen. Het hof heeft op 15 september 2015 een tussenarrest gewezen, waarin een comparitie is gelast. Tijdens deze comparitie, die op 10 december 2015 plaatsvond, zijn de partijen gehoord door de raadsheren. De beoordeling van de zaak werd uitgesteld, omdat het hof partijen de gelegenheid wilde geven om zich uit te laten over de wens voor een nieuwe mondelinge behandeling, nu er een wijziging in de samenstelling van de rechters was opgetreden. Het hof heeft in het arrest van 22 november 2016 de partijen in de gelegenheid gesteld om binnen een week te reageren op de vraag of zij een nieuwe mondelinge behandeling wensen. Het arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer en de verdere beslissingen zijn aangehouden. De zaak illustreert de procedurele stappen in een hoger beroep en de mogelijkheid voor partijen om hun standpunten te herzien na een wijziging in de samenstelling van de rechters.