“5.3. Niet in geschil is dat het halen en brengen van de post op grond van de arbeidsovereenkomst tot de normale taken van [appellante] behoort.
[appellante] heeft, anders dan vermeld in haar verzoekschrift, in de loop van de procedure en ter zitting erkend dat zij op 12 januari 2016 telefonisch contact heeft gehad met [directeur van Media] ,
directeur van [media] , en dat hij haar toen verzocht heeft om de post te halen. Zij was aldus
reeds voor 14 januari 2016 op de hoogte van de opdracht.”
“5.4. [directeur van Media] heeft ter zitting aangevoerd dat hij in het telefoongesprek van 12 januari 2016
tegen [appellante] expliciet gezegd heeft dat hij een bepaald stuk van de pensioenmaatschappij
verwachtte en dat hij dit stuk nodig had om de administratie te kunnen voortzetten. Toen
[directeur van Media] op 14 januari 2016 op kantoor verscheen en constateerde dat de post niet was
gehaald, heeft hij aan [appellante] gevraagd of zij alsnog de post wilde gaan halen. [appellante]
heeft dit geweigerd, zonder aan te geven waarom. Volgens [directeur van Media] heeft hij [appellante]
daarop opnieuw gevraagd om de post te gaan halen, waarop [appellante] wederom zonder reden heeft aangegeven dat zij de post niet ging halen. [directeur van Media] heeft [appellante] erop gewezen dat hij niet gediend is van een dergelijke opstelling en dat op het weigeren van een redelijk
verzoek van de werkgever de sanctie van een ontslag op staande voet staat. [appellante] heeft
desondanks volhard in haar weigering om de post te gaan halen. [directeur van Media] heeft toen in een
emotionele en woedende toestand geroepen dat [appellante] op staande voet is ontslagen, aldus
[directeur van Media] . [appellante] stelt hiertegenover dat er te allen tijde bereidheid was om de post op te halen, maar dat zij nimmer is gewezen op de spoed van de opdracht. [Wat hier verder ook van zij, op grond van de stellingen van partijen kan als vaststaand worden aangenomen dat [appellante] meermaals geweigerd heeft om de post te halen, terwijl [media] haar daartoe expliciet opdracht had gegeven. Het ophalen van de post behoort tot het takenpakket van [appellante] en zij had als goed werknemer gehoor dienen te geven aan de opdracht, zeker toen die opdracht met klem werd herhaald. Dat [appellante] aan [directeur van Media] zou hebben gezegd, dat het haar niet goed uitkwam en dat zij dat in de middag zou doen, is door [media] uitdrukkelijk betwist. En voor zover van die situatie zou moeten worden uitgegaan, heeft te gelden dat een werkgever
gerechtigd is om de prioritering van de taken aan te passen en een werknemer op te dragen
andere werkzaamheden te verrichten.]”