Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 4402595 CV 15-5179)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord met een productie;
- de door [appellant] bij H12-formulier van 20 september 2016 ingezonden producties ten behoeve van het pleidooi;
- het pleidooi, waarbij [appellant] een pleitnotitie heeft overgelegd.
3.De beoordeling
a. [appellant] , geboren op [geboortedatum] 1964, is op 8 april 2013 in dienst getreden bij [geïntimeerde] op basis van een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd van 12 maanden, voor drie dagen per week, in de functie van sr. consultant/partnermanager tegen een salaris van
€ 3.900,00 bruto per maand exclusief vakantiebijslag op basis van een fulltime dienstverband (omgerekend € 2.340,00 bruto per maand exclusief vakantiebijslag).
• noch in dienst treden bij een prospect, cliënt of leverancier, of daarvoor werkzaam zijn, hetzij tegen vergoeding hetzij om niet,
“(…) Mondeling heb je aangegeven dat je wil gaan werken voor onze directe concurrent Techxx in [vestigingsplaats] . We willen je nogmaals herinneren aan je getekende arbeidsovereenkomst waarin wij een concurrentiebeding zijn overeengekomen. Zoals jij weet staan wij in vrijwel alle selectietrajecten in onze branche in concurrentie met Techxx. Dit bedrijf levert exact dezelfde software en diensten die wij ook leveren. Wij accepteren daarom niet dat jij voor dit bedrijf gaat werken en verzoeken je het concurrentiebeding te respecteren. Mocht je toch voor Techxx gaan werken, dan zijn wij genoodzaakt rechtsmaatregelen te treffen en de boete op te eisen. (…)”.
2. subsidiair de boete en de periode waarover die is opgelegd te matigen en [geïntimeerde] te veroordelen tot terugbetaling van het bedrag van € 50.000,00 voor zover dat de op te leggen boete te boven gaat;
€ 65.000,00, verminderd met hetgeen al ter zake van verbeurde boetes was betaald, waarbij is bepaald dat elke partij de eigen proceskosten draagt.
in beginselvoor de duur van de overtreding een boete van € 500,00 per dag is verschuldigd.
heeft hiertegenover, in het geding in conventie en in reconventie, aangevoerd dat zij toewijzing van de contractuele boete over de volle duur van negen maanden gerechtvaardigd acht. Tijdens het pleidooi in hoger beroep heeft [geïntimeerde] op vragen van het hof echter laten weten dat het haar in deze procedure niet uitsluitend en alleen te doen is om de verkrijging van de volledige contractuele boete.
[geïntimeerde] heeft onweersproken toegelicht dat [appellant] onverwacht mededeling deed van zijn vertrek. Volgens [geïntimeerde] was een andere werknemer al naar Techxx gegaan waarbij het concurrentiebeding niet bindend genoeg was en [geïntimeerde] moest uitzoeken hoe het in het geval van [appellant] zat.
Op grond van de hiervoor genoemde omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, komt het hof tot de slotsom dat de billijkheid eist dat het door de kantonrechter in reconventie bepaalde bedrag van € 65.000,00 wegens verbeurde contractuele boetes dient te worden gematigd en wel aldus tot een bedrag van in totaal € 40.000,00.